Arcadis vraagt internationaal aandacht voor materiaalgebonden CO2-impact van gebouwen

Arcadis vraagt internationaal aandacht voor materiaalgebonden CO2-impact van gebouwen
De CO2-impact van een gebouw is meer dan alleen de impact door het gebruik ervan. Ook de CO2-impact van materialen telt mee. De Europese BuildingLife aanpak zet dit op de agenda en werkt met een maximaal CO2-budget voor gebouwen. Verschillende ambassadeurs maken zich hard voor deze aanpak, onder wie André Hekma en Niels van Geenhuizen van Arcadis.

#BUILDING LIFE Spotlight #1

Waarom past deze BuildingLife aanpak bij jullie?

Niels: Improving quality of life. Daar staat Arcadis voor. En ik zelf ook. Als mens en als organisatie zijn we continu bezig om de wereld een beetje mooier en beter te maken. Ik daag onze organisatie uit stappen te nemen en duurzaamheid - en meer specifiek CO2 - daarin een plek te geven die het verdient. Iedereen leeft in en met gebouwen, iedereen heeft een rol, maar niemand voelt zich eigenaar van dit probleem. BuildingLife vraagt aandacht voor dit probleem en werkt aan één taal, één definitie, één aanpak.

Wat is de rol van Arcadis in deze totaalaanpak voor de CO2-impact van gebouwen?

André: Als ontwerp- en consultancyorganisatie op het gebied van de natuurlijke en gebouwde omgeving hebben we een rol in de hele bouwcyclus; van initiatief-, ontwerp- en bouwfase naar de beheerfase. En weer terug naar een nieuw initiatief. Wij weten dus wat de impact kan zijn van onze ontwerpen en de materiaalkeuzes die we maken. We kennen de kosten én de CO2-implicaties. We kunnen nieuwe gebouwen redelijk eenvoudig (nagenoeg) energieneutraal maken en daarmee CO2 neutraal in de operatie. Dat betekent dat de CO2 die een gebouw nog uitstoot in haar levenscyclus, met name in de bouwfase ligt. We nemen steeds vaker een proactieve rol om onze klanten hierin te adviseren.

En wat adviseren jullie dan?

Niels: We adviseren klanten om voor energieneutrale of energiepositieve gebouwen te gaan, de gebouwen klaar te maken voor de toekomst (en haar energiesystemen), maar ook de juiste materiaal- en constructiekeuzes te maken. Kies bijvoorbeeld voor hout. In de verbouwingen die we regelmatig doen, zit circulair denken en daarmee materiaalgebonden CO2-impact zeer nadrukkelijk ingesloten. Denk aan circulaire CO2-neutrale vloerbedekking, hergebruik van meubilair(onderdelen) en het hergebruik van binnenwanden.

Weten klanten hoe ze moeten werken aan CO2-neutrale gebouwen, zowel in gebruik als qua materialen?

André: Zeker niet allemaal. Een klant weet vaak niet wat er te koop is. De bouwsector is een traditionele sector waar innovatie en duurzaamheid niet de hoogste prioriteit hebben. Wij stimuleren onze klanten gebouwen te gaan zien als onderdeel van hun identiteit. En het opwekken van duurzame energie als een kans. Denk aan een fabrieksgebouw dat vol ligt met zonnepanelen, zonnepanelen in de gevels heeft geïntegreerd, gebouwd is van een houten constructie en dat energie over heeft en levert aan het productieproces in het gebouw. Dat is onze droom die snel werkelijkheid kan en moet worden!

Waar ligt de sleutel voor het creëren van gebouwen met een lage impact van materialen?

Niels: Het gebruik van biobased materialen is een van de sleutels in die ambitie. En dat natuurlijk niet eenmalig. We moeten deze materialen ook in een (eeuwig durende) kringloop te brengen. Van de houten kolommen zijn weer nieuwe kolommen te maken of kleinere balken, van deze balken maken we na gebruik (meubel)platen en zo verder. Er komt dan ook een technologische kringloop op gang, waarin losmaakbaarheid een belangrijk element is.

Waarom is er een Europese aanpak nodig waarin de totale CO2-impact van een gebouw wordt berekend voor de gehele levensduur?

Niels: De bouwsector is redelijk nationaal of zelfs regionaal georganiseerd. Wetgeving zoals bouwbesluit zijn nationaal, veel bouwbedrijven werken nationaal, maar ook organisaties zoals de onze hebben nationale kantoren en doen met name nationale projecten. Dit terwijl de toeleveranciers wel steeds internationaler werken. Daarom komen nationale verduurzamingsprojecten niet van de grond. Omdat een duurzaam product volgens Nederlandse regels in Duitsland niet per se duurzaam is. Door daarin als sector, en wij als koplopers, meer consistentie en eenduidigheid te brengen, ontstaan er internationale rekenmethodieken en tools om CO2-impact als afwegingskader mee te nemen in projecten.

André: We kunnen nog veel leren van het buitenland. Zo wordt er in omringende landen, met name in Scandinavië, veel gebouwd met lokale biobased materialen zoals hout. Dat leidt tot minder transport. Maar hout zorgt ook voor CO2-opslag. Deze biobased gebouwen zijn ook gezonder vanuit materialen bedacht en ademen mee met de seizoenen. In Frankrijk kunnen we weer veel leren van de ervaringen met all electric. Daar kennen ze eigenlijk geen aardgas of andere vormen van verwarming en is de energievoorziening heel CO2-arm. Dat komt ook door het grote aandeel kernenergie.

Hoe kun je materiaalgebonden CO2-impact en impact door energiegebruik met elkaar verbinden?

Niels: Voor nieuwbouw wordt daar met BENG (bijna energie neutraal gebouw) en MPG (Milieuprestatie gebouwen) al op gestuurd. Al moet dit natuurlijk strenger. In bestaande gebouwen is het gecompliceerder. Met de enorme renovatiegolf die nu in Europa van start gaat, moet die totaalbenadering van CO2-impact een belangrijk thema worden. In Nederland merk ik dat we ons blind staren op de operationele energie. Maar als we zo veel mogelijk CO2-uitstoot willen terugdringen, is het dan wel zo verstandig om heel veel isolatiemateriaal aan te brengen in een al goed geïsoleerd huis? Weegt de CO2-impact van de materialen dan op tegen de besparing op het gebruik? We zullen het totaalplaatje in acht moeten nemen. Waarbij we de impact doorrekenen over de gehele levenscyclus van een gebouw. Overheden, zowel nationaal als internationaal zullen hier gezamenlijk op moeten sturen.

Wat verwachten jullie van overheden, marktpartijen, producenten, gebruikers en architecten om die totaalbenadering verder te brengen?

André: Het is een gezamenlijke effort. Je moet de verschillende krachten gebruiken die de partijen hebben. Vertrouwen moet de basis zijn. Dan neem je ook eerder iets van de ander aan. Wel is het belangrijk dat je elkaar blijft uitdagen; durf de lat steeds hoger te leggen. Een roadmap en een gezamenlijke toekomstvisie kunnen daarbij helpen. Dat geeft marktpartijen de mogelijkheid om te investeren en te innoveren. Daarmee komen we echt vooruit.

Hoe gaan we ervoor zorgen dat de hele bouwsector in Nederland hieraan mee gaat doen?

Niels: Wij brengen het continu onder de aandacht bij onze klanten. Dat ten eerste. Daarnaast verwacht ik dat een eenduidige aanpak waarin CO2 in Nederland evenveel ‘waard’ is als in de rest van de wereld, veel voordelen biedt voor alle partijen. Natuurlijk wordt het ook hard werken om het denken en het systeem te veranderen. Dit zal met vallen en opstaan gaan. Maar met het juiste geloof denk ik dat we hier in gaan slagen.

In november is er weer een klimaattop: COP26. Wat hopen jullie dat daar wordt bereikt?

Niels: Ik hoop dat we komen tot een holistische visie op CO2-impact van gebouwen. En dat we de opgave niet langer zien als losse nationale uitdagingen, maar als één internationale uitdaging waardoor we de goede keuzes kunnen maken.

Bijdragen aan BuildingLife

Wil je bijdrage leveren aan BuildingLife? Meld je dan aan als Ambassadeur, of lees hier mee over #BuildingLife.

DGBC-partners

Arcadis

Professionals

André Hekma

Gerelateerd

Vernieuwde BREEAM-NL beoordelingsrichtlijnen beschikbaar vanaf 13 januari 2025

Vernieuwde BREEAM-NL beoordelingsrichtlijnen beschikbaar vanaf 13 januari 2025

Flexwoningen financieel mogelijk maken met inzicht in toekomstscenario’s

Flexwoningen financieel mogelijk maken met inzicht in toekomstscenario’s

Bestaande woningen

DGBC, Platform31 en Platform Woonopgave onderzoeken duurzame en rechtvaardige oplossingen voor woonopgave