“Het comfortniveau van het bestaande gebouw was onvoldoende naar de huidige maatstaven”, stelt Hesling. “Dat wilden we verbeteren, maar met behoud van installaties en op een circulaire manier. De gemeente Den Bosch gaf een startsubsidie om te onderzoeken hoe we ons kantoor circulair en duurzaam konden renoveren. We streven daarbij niet naar de overtreffende trap, wel naar het meest realistische pand. Een pand waarmee we onze klanten laten zien dat verduurzamen en circulair (ver)bouwen toegankelijk en haalbaar is. Bovendien is het onze ‘core business’ om gebouwen te verduurzamen op het gebied van energie, dus we willen het kantoor naar Paris Proof-niveau krijgen.”
Paris Proof ready
Zo ver is het nog niet. Het gebouw is ‘Paris Proof ready’, zoals Hesling het noemt. “We willen en moeten naar Paris Proof, maar daarvoor hebben we meer zonnepanelen nodig. Nu is er nog te weinig dakoppervlak om dat niveau te halen. Er komt een overdekt parkeerterrein vol met panelen. Uit onze berekeningen blijkt dat we dan nul op de meter halen. Het pand is al van het gas af en voorzien van elektrische installaties en ledverlichting. Daarnaast is het pand uitgerust met sensoren om het werkelijke energiegebruik te meten en monitoren.”
Toch is het gek: een parkeerterrein vol leggen met zonnepanelen, terwijl er best een paar bij kunnen op het dak van de buurman, vindt Hesling. “Waarom kunnen we geen stroom gebruiken die wordt opgewekt met de zonnepanelen van de buren? Waarom moeten zij die stroom eerst terug leveren aan het net, voordat die bij ons komt? Met die vragen in ons achterhoofd onderzoeken we nieuwe energieoplossingen voor bedrijventerreinen samen met Essent.”
Installaties: minder, kleiner en circulair
Ondertussen maakt Kuijpers met relatief kleine ingrepen grote sprongen voorwaarts in het energielabel en circulaire installaties. “Zo ontwikkelden we een verwarmingssysteem met hergebruik van de installaties. De radiatoren en roosters zijn aangesloten op bestaande kanalen en er zijn luchtbehandelingskasten die warmte terugwinnen.
Hesling noemt nog een voorbeeld: “In twee vergaderruimtes hebben we ‘phase change materials’ toegepast. Dit zijn materialen die warmte en koude opslaan en dit vervolgens afgeven of absorberen. De platen zijn gevuld met een soort zoutoplossing. Het zout smelt en stolt rond de 21 graden Celcius, bij die temperatuur heeft het warmte nodig of geeft het warmte af. De plaat onttrekt warmte aan de ruimte, ’s nachts koelt het daar af en dan is het materiaal weer opgeladen voor de volgende dag. “Het is een heel passief systeem met nul onderhoud. Hierdoor hebben we minder koelcapaciteit nodig en konden we kleinere installaties realiseren.”
Comfort en welzijn
Dat is meteen de belangrijkste uitdaging volgens Hesling: standaarden loslaten en durven kiezen voor circulaire oplossingen en kleine installaties. “We zoeken de randen van de norm op. Een constante temperatuur behouden wordt normaal gesproken gezien als het belangrijkste dat er is. Wij zeggen nu: het is prima dat het een keer iets warmer of kouder is. In de installatiebranche is dat heel gewaagd en vinden mensen die manier van denken best spannend.”
Intern de discussie voeren en mensen meenemen in het ontwerpproces was essentieel voor Kuijpers. “Medewerkers moeten het gevoel hebben dat het gebouw en de inrichting ook van hen zijn. Dat hebben we bereikt, iedereen vindt het een fijne werkomgeving. Het welzijn en comfort van onze mensen staat voorop. Op dat vlak doen we geen concessies. Met het huidige systeem bewegen we mee met het natuurlijke ritme van buiten. Zo hoeven we minder lucht te verplaatsen, koelen en verwarmen. Kortom, een kleiner systeem met minder materiaal. Een circulaire oplossing, want ‘reduce’ staat bovenaan de R-ladder.”
Natuurlijke elementen en verantwoord materiaal
Voor nog meer comfort ging Kuijpers de samenwerking aan met een feng shui master. “Die keek samen met de architect naar energiestromen, hoe het gebouw in elkaar zit en hoe mensen zich daarin voelen. Eeuwenoude ideeën komen terug in dit pand. Mensen willen rugdekking hebben, dus zit hier niemand met zijn of haar rug naar de ingang.” Daarnaast spelen natuurlijke vormen en planten een belangrijke rol in een gezonde werkomgeving. “Overal komen ronde vormen en doolhofjes terug, je kunt niet alles in één keer overzien. Volgens de architect heeft ons reptielenbrein die afwisseling nodig, anders raken we verveeld en voelen we ons niet comfortabel. De kleurstelling bootst natuurlijke landschappen na.”
Die natuurlijke uitstraling komt terug in het materiaalgebruik. Er is veel hout en bamboe toegepast in het interieur, net als gerecycled materiaal. Van circulaire vloertegels tot aan meubels van oude spijkerbroeken en schakelaars van plastic soep. “Niet alles is biobased, gerecycled of tweedehands, maar circulariteit was wel leidend in onze keuzes. De nieuwe deuren zijn over tien jaar geschikt voor hergebruik. De gebouwen zijn verbonden via het verbindingshart. Door de losmaakbare staalconstructie kun je dit gebouwdeel uit elkaar schroeven en ergens anders neerzetten.”
Whole Life Carbon
Verder heeft Kuijpers zo min mogelijk nieuwe producten en materialen toegepast door bestaande elementen niet te vervangen, zoals de oorspronkelijke puien en dubbel glas. “We hebben uitgerekend wat het ons oplevert als we HR++ of triple glas toepassen. Uiteindelijk bleek dat effect minimaal door de aanwezige installaties en andere maatregelen. We moeten niet zomaar al het glas vervangen om een paar procent energie te besparen. Die CO2-uitstoot verdienen we nooit terug tijdens de levensduur van het glas.”
Moet je energiebesparende maatregelen ten koste van alles doorvoeren? “Die vraag kwam vaak terug tijdens dit traject en de gesprekken met DGBC. Om een antwoord te vinden, hanteren we de Whole Life Carbon-aanpak van DGBC. Een afstudeerstudent werktuigbouwkunde gaat voorbeelden doorrekenen en zet een denkraam op om de juiste keuzes te maken in installatietechniek. We hanteren de denkwijze bij de keuzes voor de gevel, maar dat is gewoon boerenverstand. Er zit nog geen berekening achter.”
Keuzetool
Hoe weet je welke keuze het meest duurzaam of circulair is? Daarvoor ontwikkelde Kuijpers een eigen meetinstrument dat ook bruikbaar is voor installaties. “De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is gebaseerd op kilo’s en dat is geschikt voor de bouw, maar installaties hebben een ander niveau van techniek. Uiteindelijk hebben we de gedachtegang van BREEAM-NL en informatie van CB’23 gecombineerd in een eigen instrument en keuzetool voor ontwerpers. Het is een levend document dat we continu aanvullen met nieuwe leveranciers en producten. We instrueren onze ontwerpers om hier gebruik van te maken en circulaire oplossingen voor te leggen aan opdrachtgevers.”
Kuijpers wil ook adviseurs en klanten stimuleren om anders te denken en gebruikt het kantoorgebouw als voorbeeld om te laten zien wat er kan. “We moeten dit met elkaar aandurven en klanten overtuigen om duurzame keuzes te maken. Praktijkvoorbeelden helpen daarbij. Als we collectief anders gaan denken en doen, dan kunnen we minder en kleinere installaties toepassen en besparen we misschien wel 15 tot 20 procent materiaal. Ben je dan 100 procent circulair? Nee. Maar het is wel een enorm belangrijke stap.”