Bekijk hier de opname van Circulariteit meten: Losmaakbaarheid in de praktijk.
Op uitnodiging van Ruben Zonnevijlle (DGBC) gingen Jim Teunizen (Alba Concepts), Maarten Markus (AM), Jordy Aarts (LIAG Architecten) en Jeroen Hollander (De Alliantie) met elkaar in gesprek tijdens de DGBW van 2020. Want losmaakbaarheid in de praktijk, wat komt daar allemaal bij kijken?
Modulair ontwerpen
Na een korte introductie van Jim Teunizen, waarin hij de hoofdpunten uit Circular Buildings – een meetmethodiek voor losmaakbaarheid bespreekt, vat hij de kern nog even samen. “Chemisch verbinden is eigenlijk wat we niet willen. Hoogwaardig hergebruik is het doel. En we zien dat die herbruikbaarheid op verschillende niveaus mogelijk is, waarbij men op elementniveau bereid is om het meest te betalen. Modulair ontwerpen is dus essentieel.”
Een partij die dat aan den lijve ondervindt, is De Alliantie. Jeroen Hollander vertelt dat circulariteit een belangrijk onderdeel is van de missie van de woningcorporatie. “Wij proberen zoveel mogelijk sloopmaterialen uit woningen in de circulaire economie te laten komen.” Hij legt uit dat de huidige portefeuille een BCI-score van 17 procent heeft, met circulaire maatregelen in 2050 uitkomt op 39 procent, maar met de innovatie die nog op komst is, kan uitkomen op een portefeuille die 60 procent circulair is.
Opschaling
Opschaling van circulaire bouw is noodzakelijk, dat is de gezamenlijke conclusie. Het is iets waar Jordy Aarts (LIAG Architecten) op het gebied van losmaakbaarheid rekening mee heeft gehouden bij de gebouwen van Hogeschool Windesheim die hij onder handen nam. Zo liet hij de installaties op de bestaande gevels aanbrengen met zo min mogelijk doorkruisingen. Daarvoor plaatste hij een nieuwe gevel, volgens een modulair ontwerp. “Het mooie aan dit ontwerp is, dat het ook opschaalbaar is voor nog eens 22 andere gebouwen die identiek zijn.”
Circulaire woningen
Dat losmaakbaarheid ook bij woningbouw prima kan worden toegepast, illustreert het project de Omloop in Utrecht. Maarten Markus van AM legt uit dat er bij de circulaire woningen gestuurd is op een lage milieuprestatie en hoge losmaakbaarheid. De huizen beschikken onder meer over een kolommenstructuur van hout, waardoor er minder massa is en meer flexibiliteit in en tussen de woning, door te werken met elementen. Daarnaast zijn er afspraken met de keten en worden ook de juridische en financiële aspecten om voor een versnelling te zorgen onderzocht. Die twee aspecten blijken het hergebruik van materialen nog weleens te bemoeilijken. Teunizen voegt daar tot slot aan toe: “De garantie van sommige producten is echt maximaal een jaar. Dat is iets waar we wat mee moeten. We moeten echt aan de bak.”
Bekijk hier het rapport ‘Circular Buildings – een meetmethodiek voor losmaakbaarheid’
