Sinds 2019 presenteren Rienstra Beleidsonderzoek en Elba Media, in samenwerking met Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) een beoordeling van de Nederlandse bedrijventerreinen, de zogenoemde Paris Proof Ranking. De Paris Proof ambitie houdt in dat het energieverbruik van de gebouwde omgeving met twee derde omlaag moet ten opzichte van het huidige gemiddelde. Voor de metingen wordt onder andere de Werkelijke Energie intensiteits indicator (WEii) van DGBC gebruikt.
Martin Mooij, programmamanager Paris Proof over de ranking: “DGBC juicht toe dat deze monitoring van het werkelijke energiegebruik er is. We pleiten voor een samenhangend systeem waarin jaarlijks het energiegebruik van gebouwen wordt gemonitord, met een optelling voor de ontwikkelingen op locatieniveau. Hierdoor ontstaat een duidelijk beeld over de ontwikkeling en wordt inzichtelijk welke (snelle) winst te behalen is.”
Blijven verbeteren dan datakwaliteit
Dit jaar is de conclusie van de Paris Proof Ranking positief. Er is een afname geweest van energieverbruik op bedrijventerreinen volgens Rienstra in 2022. “Dit zal deels het gevolg zijn van energiebesparing in het productieproces, bijvoorbeeld als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen in het tweede halfjaar van 2022, maar komt mede door het vervangen van aardgas door elektriciteit, het zelf winnen van herbruikbare energie via het plaatsen van windmolens en zonnepanelen op het eigen terrein of gebouw en door de sluiting of uitplaatsing van energie-intensieve bedrijfsactiviteiten op het bedrijventerrein,” aldus de conclusie van de ranking.
De onderzoekers voorzien dat ook in 2024 de sterk gestegen energieprijzen voor aardgas en elektriciteit invloed uitoefenen op het totale verbruik. “Investeren in energietransitie en verduurzaming van bedrijventerreinen blijft ook dan hard nodig. Door netcongestie zal dit vaker op het bedrijventerrein zelf via Smart Energy Hubs en het vormen van energiecoöperaties moeten gebeuren.”
Toekomstperspectief en verbeterpunten
Mooij plaats nog een aantal kanttekeningen bij het onderzoek want hoewel de data die door de makers van de ranking gebruikt wordt openbaar is, zijn de verschillende bronnen niet even toegankelijk en sluiten nog slecht op elkaar aan. Hij stelt daarom een aantal verbeteringen voor die het meten en monitoren van energiegebruik sneller en makkelijker maken.
-
Uniforme benamingen van gebouwen en gebouwfunctie
Voor de WEii is de gebouwmatrix van CBS en TNO als uitgangspunt genomen. Dat zijn 25 gebouwfuncties, die weer een verfijning vormen van de Basisregistratie Gebouwen (BAG) en het Bouwbesluit. DGBC heeft op basis van de Standaard Bedrijfsindeling-codes een verdere instructie gemaakt. -
Toegankelijkheid van energiedata
Met de komst van het Datastelsel (DVU) is energiedata steeds toegankelijker geworden. Met dit systeem worden machtigingen afgegeven om het energiegebruik te delen, bijvoorbeeld aan adviseurs en verhuurders. Nog beter zou zijn als energieverbruiksdata transparant en openbaar toegankelijk zijn. De nieuwe elektriciteitswet en de Energy Performance of Buildings Directive IV (EPBD-IV) zetten stappen in die richting. -
Verbeteren van de datakwaliteit
DGBC blijft werken aan het vergroten van inzicht in de ontwikkeling van het energiegebruik en CO2-emissies en de aanpak om reductie te versnellen. Hiervoor werken we samen met Rienstra Beleidsadvies, maar ook met Platform Verduurzaming Bedrijventerrein (PVB), Verbetering Informatie Voorziening Energietransitie (VIVET) en de Paris Proof werkgroep logistiek.