"Van Doorn geeft het stokje over aan Jan Kadijk (kennis- en innovatiemanager DGBC). Hij legt uit dat bij DGBC druk in de weer is om circulariteit meetbaar te maken. Kadijk vertelt enthousiast over mogelijkheden die BREEAM biedt. Onlangs zijn er mogelijke indicatoren gepresenteerd in het vorig jaar gepubliceerde rapport A Framework for Circular Buildings.
Losmaakbaarheidsindex
In totaal is er de afgelopen maanden over negen circulaire elementen nagedacht. Een daarvan is: losmaakbaarheid. Mike van Vliet van Alba Concepts vertelt over de meetmethodiek losmaakbaarheid van gebouwen, ontwikkelt door DGBC, RVO en W/E adviseurs. “Het hogere doel is om de elementen binnen een gebouw op een zo hoogwaardig mogelijke manier te kunnen hergebruiken. Losmaakbaarheid is dan de randvoorwaarde.” Hij legt uit dat binnen de tool daarom een focus ligt op de technische losmaakbaarheid, en op een laagdrempelige manier. Met de methodiek ontstaat een totaalindruk van de losmaakbaarheid van een gebouw of gebouwontwerp, uitgedrukt in een percentage: de losmaakbaarheidsindex.
Vijf panden onder de loep
Vijf gebouwen zijn inmiddels doorgerekend met de tool. Een ervan is Green House Utrecht. Jim Teunizen van Alba Concepts legt uit dat het pand is gebouwd met het idee om het binnen vijftien jaar weer weg te halen. Daarom beschikt het mede over een losmaakbare fundering en droge verbindingen. Teunizen hoopt op meer standaardisering en losmaakbaarheid moet daarin een plek krijgen. “Dat zou kunnen zorgen voor een versnelling.”
Hans Hammink, van Cie Architecten vult hem aan. “Circulariteit moet je doen”. Hij legt ook het belang van data voor circulair bouwen uit. Alleen al in de gevel van het Galileo Reference Center, waar hij onlangs aan werkte zaten meer dan 900 elementen. Die moesten allemaal inzichtelijk worden gemaakt. Het lukte hem met de tool in anderhalve dag. “Die data is cruciaal voor inzichten. Deze tool is daardoor heel waardevol, vooral tijdens de ontwerpfase van een gebouw.”
De tijdelijke rechtbank in Amsterdam, die binnen zes jaar weer afgebroken wordt is een derde sprekend voorbeeld. Menno Rubbens van Cepezed benadrukt dat als alle gebouwen met een dergelijke insteek gebouwd worden, de bouwwereld over een aantal jaar een stuk circulairder zal zijn. De tijdelijke rechtbank heeft een losmaakbaarheidsindex van 88 procent. Een mooie score, maar Rubbens pleit voor meer relatieve vergelijking, en niet te streven naar een absolute score. “Beloon innovatie, dat zal circulariteit echt vooruithelpen.”
David Anink van W/E Adviseurs keek met de tool naar woningen van HOTT Sterksel. Hij is blij met de tool maar heeft nog wel een aantal verbeterpunten. “Wellicht is het een idee om niet alleen naar losmaakbaarheid te kijken, maar ook naar de hergebruikswaarde. Moeten we niet elementen die een restwaarde hebben mee wegen?” Het is een suggestie die door de zaal grotendeels wordt omarmd.
Een pand dat losmaakbaarheid en circulariteit ook zeker heeft omarmd is de congreslocatie van de dag, Circl. Het pand werd eveneens met de tool onder de loep genomen, maar Jeroen Schinkels van TRAJECT had hier graag al beschikking over gehad bij de bouw van Circl. “Het helpt je om te kijken naar wat je nodig hebt en wat niet” In het circulaire paviljoen zijn diverse losmaakbare elementen te vinden. En dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Schinkels legt uit: “In de tijd dat dit pand werd ontworpen was er niet echt een focus op circulariteit. Het was geen speerpunt van Circl, maar dat is het wel geworden.”
Overhandiging
Nadat de vijf gebouwen de schijnwerpers verlaten is het tijd voor de overhandiging van het rapport Circulaire meetmethodiek voor losmaakbaarheid. Esther ’t Hoen, (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) neemt het rapport in ontvangst uit handen van Annemarie van Doorn. 't Hoen is blij met het initiatief: "Het speerpunt van beleid circulair bouwen is dat de milieudruk van onze gebouwde omgeving omlaag moet. Circulair bouwen is een goede aanpak om die milieudruk te verminderen: minder grondstoffen, minder afval, minder CO2. Een goede praktisch bruikbare invulling van bijvoorbeeld losmaakbaarheid is daarbij nodig. Het werkprogramma ‘Indicatoren voor Circulariteit’ van DGBC en het rapport losmaakbaarheid bieden die invulling.”
Experimenteren en lef tonen
Elphi Nelissen, voorzitter van het Transitieteam Circulaire Bouwagenda benadrukt na het vieringsmoment, nog maar eens waar we het voor doen: “Het gaat om de kwaliteit van leven.” Het tempo moet omhoog om de ambitie om 2050 circulair te zijn te behalen, erkent ze. Anderzijds zijn er mooie stappen gemaakt volgens de hoogleraar: “Circulariteit is nu top of mind, toen wij 2,5 jaar geleden begonnen was er bijna niemand mee bezig. Crystal Ririassa, Programmaleider Koers Circulair van het Rijksvastgoedbedrijf, verwijst eveneens naar de piketpalen 2030 en 2050. Het is een ontdekkingsreis, waarbij we alleen leren door te doen. Dit rapport draagt daaraan bij.” Dat is ook het credo dat in het afsluitende panelgesprek tussen drie partners circulariteit van DGBC. Petran van Heel (ABN), Maarten Markus (AM) en van Alba Jim Teunizen zijn in dat gesprek eensgezind: dit rapport biedt weer nieuwe handvatten, maar nu moeten we ermee aan de slag. Wat daarvoor nodig is? Experimenteren en lef tonen.
Het rapport over de meetmethodiek losmaakbaarheid is nog in opmaak. Het is vanaf medio oktober 2019 beschikbaar als download via de website van DGBC.