Panickers scriptie richtte zich op de vraag hoe institutionele vastgoedbeleggers in Nederland de CO2-emissies die gepaard gaan met de renovatie van gebouwen kunnen verminderen. “Deze investeerders verbeteren de energie-efficiëntie van hun panden door middel van renovatie. In mijn onderzoek bekeek ik hoe ze verder kunnen gaan, door de volledige milieu-impact van renovaties in beschouwing te nemen”, vertelt Panicker.
Hoewel energie-efficiëntie cruciaal is, is een aanzienlijk deel van de CO2-impact van een gebouw afkomstig van de gebruikte materialen en bouwprocessen bij renovaties. “Als je ook materiaalgebonden CO2 aanpakt, heb je een veel grotere impact op het verminderen van de totale CO2-uitstoot van de vastgoedsector. Dat is cruciaal in de strijd tegen klimaatverandering”, legt Panicker uit.
Materiaalgebonden CO2 vaak over het hoofd gezien
Panicker kreeg de kans om een door DGBC opgerichte werkgroep van grote institutionele vastgoedbeleggers in Nederland te betrekken bij haar afstudeerproject. Deze beleggers, die zij beschrijft als koplopers op het gebied van duurzaamheid in de vastgoedsector, werkten samen met DGBC aan de ‘Handreiking Integrale CO₂-aanpak bij energie-renovaties'. Deze handreiking benadrukt dat er meer aandacht moet zijn voor materiaalgebonden emissies bij energetische renovaties.
“Dankzij deze onderzoeksmogelijkheid bij DGBC kon ik inzichten verzamelen van investeerders die ervaring hebben met duurzame werkwijzen”, legt Panicker uit. De primaire focus van renovatieprojecten ligt vooralsnog op de operationele kant, oftewel het verlagen van het energieverbruik. Panicker wilde daarnaast de materiaalgebonden CO2 meenemen. Deze factor beoordeelt de CO2-uitstoot gerelateerd aan de gebruikte materialen en bouwprocessen, maar wordt nog vaak over het hoofd gezien bij renovatie.
“Wet- en regelgeving zijn gericht op het verminderen van het energieverbruik van bestaande gebouwen, waardoor ook investeerders zich vooral hierop richten. Omdat investeerders de CO2-impact van materialen nog niet meenemen, is het moeilijk om de voordelen hiervan te begrijpen. Bovendien zijn deze voordelen niet onmiddellijk, maar voor de lange termijn. Maar als de focus alleen ligt op energie-efficiëntie, blijven inspanningen om de operationele CO2 te verminderen mogelijk zonder resultaat. In het geval dat materiaalgebonden CO2 toeneemt, doet dat het positieve effect van deze inspanningen op operationeel gebied namelijk volledig teniet.”
Uitdagingen aanpakken met praktische aanbevelingen
“Dankzij de kans om via mijn stage bij DGBC contact te leggen met vooraanstaande stakeholders in Nederland, kreeg ik meer inzicht in de uitdagingen waar beleggers tegenaanlopen bij het implementeren van duurzame werkwijzen”, vertelt Panicker.
Panicker zag dat de institutionele vastgoedbeleggers die betrokken zijn bij de DGBC-werkgroep graag manieren willen onderzoeken om materiële duurzaamheid op te nemen in hun renovatieprojecten. Ook constateerde zij verschillende uitdagingen waarmee ze te maken hebben. “Het is een complex, onderling afhankelijk systeem. Daardoor hebben investeerders veel obstakels niet direct in de hand. Ze zijn afhankelijk van belanghebbenden voor informatie en praktische kennis over het verminderen van de materiaalgebonden CO2. Het vinden van aannemers met de juiste vaardigheden is daarom heel belangrijk”, legt Panicker uit. “Zodra ze de juiste stakeholders hebben gevonden, moeten investeerders wat mij betreft echt starten met proefprojecten. Niet alleen om gegevens te verzamelen over materiaalgebonden CO2, maar ook om deze CO2-uitstoot effectief te verminderen.”
Grote renovatiegolf voor ons
Om de reductie van CO2-uitstoot bij renovatieprojecten te versnellen, heeft Panicker enkele aanbevelingen voor wetgevers: “Ik stel voor om materiaalgebonden CO2-emissies bij renovaties op te nemen in de EU Taxonomie en bij CO2-beprijzing. Als je iedereen in de sector verplicht om zich aan te passen, zal dat zowel investeerders als andere stakeholders helpen om het proces te versnellen.”
Vanuit DGBC begeleidde programmamanager Laetitia Nossek, verantwoordelijk voor het #BuildingLife programma, het afstudeeronderzoek: “Het onderzoek van Rinu geeft aan dat er nog veel meer aandacht nodig is voor materiaalgebonden emissies bij renovaties. Met de grote renovatiegolf die voor ons ligt, is het van belang dat de hele sector, zowel de markt als de beleidsmakers, zich bewust is dat alle renovaties bij elkaar nog meer materiaalgebonden uitstoot met zich meebrengen dan nieuwbouw.”