Een breed palet aan beleid, humor en wetenschap, afgesloten met een hoopvol verhaal. Zo vatte dagvoorzitter Gerrit Hiemstra het plenaire programma samen. Het congres trapte af met Jan van Beuningen, directeur Bouwen en Energie bij ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).
‘Veel energie in de energietransitie’
Van Beuningen begon door te stellen dat de jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning (KEV) laat zien dat de gestelde klimaatdoelen 55 procent emissiereductie voor 2030 niet meer binnen bereik liggen, maar dat het in de gebouwde omgeving ‘eigenlijk best wel goed gaat’: “Je ziet dat er veel energie in de energietransitie zit.”
Toch gaat ook in de gebouwde omgeving de transitie niet snel genoeg. “Het individuele spoor van warmtepompen en isolatie gaat goed. Maar collectieve warmtenetten blijven echt achter.” Om daarin versnelling teweeg te brengen, moet volgens Van Beuningen opschaling mogelijk gemaakt worden. Dat kan bijvoorbeeld door standaardisatie, om efficiënt samen richting dezelfde doelen te werken. “Dat is ook voor mijn minister van belang: niet te veel complexiteit, niet te veel systeemwereld waar we de leefwereld in verstikken.”
Is Paris Proof ook EU Proof?
Het huidige kabinet kiest ervoor om geen koppen op EU-beleid te zetten. Om de bouw- en vastgoedsector in beweging te houden is een duidelijk en sterk Europees kader volgens Van Beuningen van groot belang. De Energy Performance of Buildings Directive IV (EPBD IV) geeft daarbij richting aan de energietransitie. Financiële sturing komt onder andere vanuit de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). “Ik merk dat deze rapportageverplichting de sector sterk stuurt. Banken willen financiering geven voor de bouw van toekomstbestendige woningen.”
Voor DGBC ziet Van Beuningen een belangrijke rol weggelegd bij het in beweging krijgen van de Nederlandse bouw- en vastgoedsector op het gebied van Europees beleid en regelgeving: “We moeten het met elkaar goed uitleggen en iedereen meekrijgen.” Paris Proof noemde hij een “heel mooi concept dat veel energie met zich meebrengt, waarbij het wel belangrijk is dat het ook EU Proof is”.
Dat is voor DGBC niets nieuws: Paris Proof ís EU Proof. Programmamanager Martin Mooij: “Met Paris Proof geven we de Nederlandse gebouwde omgeving een duidelijke invulling voor het behalen van het Parijsakkoord én EU-wetgeving. Dit doen we door middel van het uitwerken van de methodieken, het definiëren van heldere tijdpaden en einddoelen, en het aanjagen en voorlichten.”
Deze integrale opgave draait niet alleen om de reductie van CO₂-uitstoot als gevolg van het energiegebruik in een gebouw, maar ook om de CO₂-uitstoot van het bouwproces en materialen die in een gebouw zitten. “Inmiddels volgen hele sectoren de Paris Proof aanpak en heeft een groot aantal partijen zich als koploper gecommitteerd om de doelen in praktijk te brengen. De implementatie van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) duurt nog enige jaren. In deze periode waarin we geen tijd mogen verliezen, biedt Paris Proof houvast”, concludeert Mooij.
Een vleugje optimisme
Theaterduo Burger Koekoek bezong vervolgens op humoristische wijze de niet bepaald vrolijk stemmende scenario’s van hoe de wereld eruitziet als we in plaats van 1,5 graad opwarming richting de 2, 3, 4, 5 of zelfs 6 graden gaan. In lijn met het doel van het congres, om met succesverhalen aan te zetten tot doen, gaven ze met hun muzikale intermezzo aan hoe belangrijk het is om het gesprek aan te gaan. “Grote veranderingen begonnen niet met de feiten, maar met de verhalen.”
De energietransitie in de gebouwde omgeving is zo’n grote verandering waar we inmiddels middenin zitten. André Faaij, Directeur Wetenschap & Technologie en hoofdwetenschapper bij Paris Proof themapartner TNO Energie & Materiaaltransitie, ging hier met zijn wetenschappelijke kijk dieper op in. Hoe kan de energietransitie er in Nederland goed gepland uitzien? En wat is daarvoor nodig?
“Een taal die mensen echt begrijpen is geld. En ook in termen van geld is het echt heel slim om de energietransitie te realiseren”, stelde Faaij. Hij verwees naar een recent artikel van het Potsdam Institut für Klimafolgenforschung in ‘Nature’, dat duidelijk maakt dat de kosten om klimaatverandering te beperken veel lager zijn dan de kosten van de schade die klimaatverandering toebrengt. Zelfs als de CO2-uitstoot per direct drastisch zou worden teruggebracht, leidt klimaatverandering tot 2050 al tot een inkomstenreductie van 19 procent in de wereldeconomie. Deze schade is zesmaal groter dan de kosten om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden. Gaan we richting de drie graden opwarming, dan leidt dat volgens het artikel zelfs tot een inkomstenreductie van 60 procent. “Massale schade”, in de woorden van Faaij.
Kostenvrije energietransitie in de gebouwde omgeving
De energietransitie tijdig realiseren betekent voor de gebouwde omgeving onder meer geïntegreerde oplossingen voor specifieke typen woningbouw: isolatie, energieopwekking, warmtetransitie en slimme systeemintegratie, mogelijk gecombineerd met circulaire materialen en constructies. “We zijn vaak vanuit één dimensie aan het werk, maar als je de opgave integraal aanpakt krijg je draagvlak en snelheid”, benadrukte Faaij.
Het moet ook sneller, want we hebben nog maar 25 jaar voor deze transitie. Uiteindelijk moeten we opschalen naar 300.000 aardgasvrije woningen per jaar. Dat is vooral een renovatie-opgave, die we met een goede planning kunnen opschalen. “Dan kunnen de kosten per woning sterk omlaag, terwijl de waarde van die woningen fors toeneemt. Er zit rustig 50.000 euro bonus op je woning die van energielabel C naar A gaat. Ik durf te stellen dat, als we het goed doen, de energietransitie in de gebouwde omgeving kostenneutraal kan.”
In de energietransitie doet iedereen ertoe
Het verhaal van André Faaij bevestigt dat verduurzaming niet alleen beter is voor de aarde en de mensheid, maar op termijn ook financieel aantrekkelijker. Dat onderschreef ook Faiza Oulahsen, Associate Director Sustainability bij KPMG, in haar hoopvolle verhaal rondom de energietransitie: “Zoeken naar oplossingen doe je niet alleen voor de leefbaarheid van de planeet, maar ook voor een competitief voordeel.”
Oulahsen was tot halverwege 2024 werkzaam bij Greenpeace Nederland. In 2013 werd ze bekend bij het grote publiek toen zij twee maanden in een Russische cel moest doorbrengen vanwege een vreedzaam protest op een boorplatform. Hoewel ze vanwege de behoefte aan een andere rol binnen de energietransitie de overstap maakte naar KPMG, vindt Oulahsen activisme nog altijd belangrijk: “Binnen de arena van de energietransitie hebben we allemaal een rol. Als activist ben je aan het prikken en porren om anderen in beweging te krijgen. Pas wanneer de activist de deur heeft ingetrapt, kunnen de beleidsmakers, adviseurs, en consultants naar binnen. Iedereen doet ertoe, ik wil dat je dat onthoudt.”
Transitie gepaard met groeipijnen
In haar nieuwe rol ziet Oulahsen de worsteling bij bedrijven en de muur waar ze soms tegenop lopen, maar ook de wil en de motivatie om te verduurzamen. De enorme systeemverandering gaat gepaard met groeipijnen, en dan komen daar voor bedrijven ook nog eens allerlei rapportageverplichtingen bovenop. Terugkijkend op een donkere periode in een Russische gevangenis, elf jaar geleden, grijpt Oulahsen op zo’n moment terug op de belangrijkste les die ze heeft geleerd: hoe belangrijk hoop is en wat het met je doet als je het kwijtraakt. “Ja, CSRD is moeilijk, er is veel bureaucratie, maar kijk naar de lichtpuntjes: je moet die data een keer structureren, rapporteren, en analyseren. Dat geeft ook nog eens inzicht in wat je moet en kunt fixen.”
Oulahsen weet dat verduurzaming niet zonder slag of stoot gaat, maar houdt hoop. “Ik heb in de afgelopen 15 jaar zo’n grote aardverschuiving gezien. Ik begon mijn activisme in een tijd van klimaatontkenning, bedrijven en politici wilden er niet aan. Vandaag trekken wij met zijn allen een hele middag uit om te kijken hoe we de transitie samen mogelijk kunnen maken. Dat doet me denken aan de uitspraak van Nelson Mandela: ‘It always seems impossible until it’s done’.” Hiermee benadrukte Oulahsen de kracht van doorzettingsvermogen, waaruit zij hoop kon putten in de gevangenis in Moermansk. Op het congres kwam het binnen als een extra aanmoediging voor het nastreven van een Paris Proof gebouwde omgeving.
Richt je op de praktijk
In het vervolg op het plenaire programma waren er veel praktijkverhalen te beluisteren. Bezoekers konden de ervaringsdeskundigen aan de tand voelen tijdens twaalf inhoudelijke deelsessies met meer dan 35 experts. Met het middagvullende programma bracht het Paris Proof Congres 2024 de bezoekers op de hoogte van de stand van zaken rondom Scope 3 en CSRD, Europese en nationale regelgeving, de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii), renovatie, netcongestie en andere actuele onderwerpen.
Na een interessant inkijkje in de praktische toepassing van het WEii Energiekompas door verschillende partijen, was er binnen de deelsessie ‘Portefeuilleaanpak WEii en EnergieKompas: de praktijk’ tijd ingeruimd voor het feestelijk verwelkomen van vijf nieuwe WEii-licentiehouders.
Ter afsluiting van het plenaire gedeelte wilde Gerrit Hiemstra de deelnemers graag nog meegeven dat ze vooral bezig moeten blijven met de praktijk: “Daar moet het namelijk gebeuren. Ik wil niet zeggen dat het makkelijk is, maar het is mij vandaag wel duidelijk geworden dat het kan!”
Bekijk hier alle foto’s van het congres en hieronder de video die gemaakt is over ‘Preach what you practice’. Met dank aan onze themapartners en twee van onze BuildingLife-ambassadeurs: