“Met deze routekaart laten we de mogelijkheden zien voor directe duurzame actie, waar de grote kansen liggen”, stelt Martin Mooij vast, als manager van het programma Paris Proof bij DGBC. Achter dit pakket van inzichten en actieplan zit de DGBC-werkgroep Retail, waarin een brede groep professionals uit de sector de afgelopen jaren samengewerkt hebben. Dat garandeert realisme en ambitie. Mooij: “Duidelijk is dat de bakker en de visboer veel kunnen besparen op hun energiegebruik, vanwege ovens en koelingen. Maar er kan in de sector sneller een grotere impact worden gemaakt bij tuincentra, meubelwinkels of supermarkten, omdat die een groter oppervlak hebben.” “De basis is dat de winkelpanden op orde wordt gebracht: met een goede isolatie, dubbel glas en natuurlijk het gasloos maken. Kijken we naar het totaal aan Nederlands winkelvastgoed, dan komen de totale investeringskosten aan gebouwgebonden maatregelen op gemiddeld 180 euro per vierkante meter, ofwel 7,5 miljard euro voor alle winkels. Heel veel hangt af van de toestand van een winkelpand, dus we hanteren een bandbreedte van 70 tot 240 euro per vierkante meter.”
Meeste impact
Mooij: “We geven met de routekaart inzicht in de mogelijkheden met de meeste impact. Bij retail zonder koeling zie je dat de 50 en 66 procent energiebesparing haalbaar is en dat zelfs een uitdagende 80 procent mogelijk is. Ook in de retail met warenkoeling zijn flinke besparingen haalbaar, aldus Mooij. “Hier kan het oplopen tot 30 procent met alleen gebouwgebonden maatregelen en verlichting. Maar een stap verder naar 50 procent reductie of meer is alleen haalbaar door scherp te kijken naar onder meer de winkelinrichting. We zien dat supermarkten bij een herinrichting steeds de modernste technieken kiezen, maar dat er ook steeds meer nieuwe energievragende systemen en services in de supermarkten komen, zoals ovens, meer koeling en scansystemen.”
Wat moet er nog gebeuren?
“Er is nog veel ruimte om te verbeteren”, overziet Mooij. “Tot nu toe ervaren winkeliers geen druk om hun winkel te vergroenen. De consument heeft vooral oog voor de duurzaamheid van het product en niet voor het winkelpand. Ook staat verduurzaming nog niet hoog genoeg op de agenda staat bij alle eigenaren van winkelvastgoed. Zo heeft nog bijna 70% van alle winkelruimte geen energielabel.” “Daarom”, benadrukt Mooij, “is deze routekaart nodig. Met deze routekaart laten we nu zien wat er mogelijk is en wat er nog moet gebeuren. Niet alleen voor 2050, maar ook op de korte termijn. Energieprijzen blijven enorm stijgen en dat geeft druk op de toch al geplaagde retailsector. Sommige beleggers zetten mede daarom stappen voor verduurzaming. Veel institutionele beleggers en winkelketens zijn voortrekker. Ze kijken verder vooruit en daarnaast eisen hun aandeelhouders meer duurzaamheid. Private equity partijen kijken meer naar de korte termijn en particuliere eigenaren zijn nog het minst bezig met verduurzaming.”
Goed en confronterend
“We benaderen de verduurzaming van winkelvastgoed op twee manieren”, legt Retail-werkgroepvoorzitter Martijn Vlasveld uit. “Aan de ene kant vanuit individuele gebouwen. Aan de andere kant is de roadmap ook een landelijke aanpak, dus we kijken ook ‘hoog over’ naar wat de sector nodig heeft.” “Die twee benaderingen komen goed uit de verf, dat komt mede doordat een brede vertegenwoordiging aan deze routekaart heeft gewerkt: beleggers, ontwikkelaars, adviseurs, maar ook overheidspartijen. Dat is goed en confronterend tegelijk.”
Martin Mooij ziet dat deze versie van de Routekaart Retail niet de eindstand is: “We blijven met de werkgroep binnen de sector actief om nog beter inzicht te krijgen in de energiebesparingsmogelijkheden. Het gaat ons om versnelling en oplossingen.”