In een circulaire bouweconomie willen we bouwmaterialen, elementen en producten eindeloos opnieuw kunnen inzetten. Dat lukt niet als die materialen toxisch zijn, of als de bouwmaterialen in een eerdere gebruikstoepassing zijn verontreinigd, onhandig zijn vermengd of 'gesmet'. Toxiciteit en verontreiniging zijn een spelbreker voor de circulaire bouweconomie.
In de huidige bouwpraktijk wordt veel bouwmateriaal zo verwerkt dat het praktisch onmogelijk is om het in de toekomst niet-verontreinigd weer te oogsten. Ook worden nog veel toxische stoffen gebruikt, soms met een op het eerste gezicht goede reden (bijvoorbeeld brandvertragers). Daar komt nog bij dat in de materialenberg die we 'de bestaande gebouwde omgeving' noemen veel toxische stoffen zijn toegepast. Hoe gaan we daar mee om? Kunnen we het ons veroorloven om die bestaande materialenberg links te laten liggen?
Hoe zouden we kunnen sturen op minder toxiciteit en minder verontreiniging in een circulaire bouweconomie? Op basis van desk research en gesprekken met diverse experts wordt in dit rapport een schets gegeven van de problematiek, van bestaande instrumenten en van de wijze waarop we de goede kant op zouden kunnen sturen.