Het reduceren van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving is sinds het Klimaatakkoord van Parijs een belangrijk doel geworden. Dutch Green Building Council (DGBC) ontwikkelde hiervoor de rekenmethode Paris Proof, die uitgaat van een maximum energiegebruik van 70 kWh per vierkante meter per jaar in kantoorgebouwen. Maar hoe verhoudt Paris Proof zich tot het bestaande duurzaamheidskeurmerk van DGBC: BREEAM-NL In-Use? Martin Mooij (Paris Proof) en Thomas Metz (BREEAM-NL In-Use) geven uitleg.
Allereerst, waarom is Paris Proof eigenlijk ontwikkeld?
Martin Mooij: “Daarvoor moeten we eerst terug naar de ontstaansgeschiedenis van DGBC. Wij zijn meer dan tien jaar geleden ontstaan omdat de bouw- en vastgoedsector behoefte had aan een gemeenschappelijke taal voor duurzaamheid. Dat is het duurzaamheidskeurmerk BREEAM-NL geworden. Nadat in 2015 in Parijs het klimaatakkoord werd ondertekend, werd onomstotelijk duidelijk dat we wereldwijd de uitstoot van CO2 moeten terugdringen. De bouw- en vastgoedsector kan hier een grote bijdrage aan leveren. Maar hoe? Wederom was er behoefte aan eenduidigheid, specifiek voor energiegebruik. Omdat wij staan voor het ontwikkelen voor een gemeenschappelijke taal hebben we het initiatief genomen met de sectoren te bespreken wat er nodig is. Daaruit kwam naar voren dat er behoefte is aan een helder en meetbaar einddoel. Dat is Paris Proof geworden.”
Kun je uitleggen hoe Paris Proof precies werkt?
Martin Mooij: “Simpel gesteld komt het erop neer dat je bijvoorbeeld in een kantoorgebouw maximaal 70 kWh per vierkante meter per jaar mag gebruiken. Daarvoor hebben we een rekenmethode ontwikkeld dat al het energiegebruik, dus ook het aardgasgebruik bijvoorbeeld, omrekent naar kWh. Als we met z’n allen op of zelfs onder dat gemiddelde komen, dan halen we met de gebouwde omgeving de Parijse klimaatdoelstellingen. Dat is overigens nog lang niet zo. Het energiegebruik in een gemiddeld kantoor is meer dan drie keer zo hoog. Er is dus nog werk aan de winkel.”
Welke maatregelen moet je nemen om een gebouw Paris Proof te maken?
Martin Mooij: “Zo’n beetje alle energiebesparende maatregelen die je kunt bedenken, zoals optimaal isoleren en energiebesparende verlichting. Maar denk ook aan energieopwekkende maatregelen zoals zonnepanelen op het dak of aan de gevel. Uiteraard moet het gebouw ook ‘van het aardgas af’.”
Is een Paris Proof gebouw automatisch ook een duurzaam gebouw?
Thomas Metz: “Deze vraag raakt het tweede uitgangspunt van DGBC. Niet alleen staan wij als DGBC voor een gemeenschappelijke taal voor duurzaamheid in de gebouwde omgeving, we staan ook voor integrale duurzaamheid. Dat wil zeggen dat alle aspecten van duurzaamheid samen moeten bijdragen aan een duurzame gebouwde omgeving. Dus naast energiegebruik ook gezondheid, materiaalgebruik, ecologie, transport, enzovoort. Al deze elementen, negen in totaal, zijn geborgd in het duurzaamheidskeurmerk BREEAM-NL, met BREEAM-NL In-Use voor bestaande gebouwen.”
Hoe staan BREEAM-NL In-Use en Paris Proof in verhouding tot elkaar?
Thomas Metz: “Het energiegebruik dat Paris Proof meet, is verwerkt in een van de onderdelen van BREEAM-NL, namelijk in de categorie energie. Partijen die aan de slag zijn met BREEAM-NL In-Use, en dan niet alleen de gebouwprestaties meten, maar ook hoe het gebouw wordt gebruikt, krijgen automatisch inzicht in hoe het gebouw wat betreft energiegebruik presteert ten opzichte van de Parijse klimaatdoelen. Dat geeft richting.”
Martin Mooij: “Andersom worden organisaties die Paris Proof gebruiken, met de focus op energiegebruik, gestimuleerd om op een integrale wijze naar duurzaamheid in gebouwen te kijken. Je kunt wel een energiezuinig gebouw ontwikkelen, maar als de gebruikers zich er niet prettig voelen, als er niet-duurzame materialen voor zijn gebruikt, of als het op een verkeerde plek staat, dan heb je voor niets al die inspanningen verricht.”
Thomas Metz: “Paris Proof en BREEAM-NL versterken elkaar. Het stelt organisaties in staat te versnellen op het thema energiegebruik. En tegelijkertijd duurzaamheid in de volle breedte te benaderen. Ideaal is om ze samen toe te passen: BREEAM-NL In-Use én Paris Proof.”
Is Paris Proof ook internationaal een beproefde rekenmethode?
Martin Mooij: “BREEAM is wereldwijd dé duurzaamheidsstandaard voor gebouwen. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat BREEAM-NL en Paris Proof goed op elkaar aansluiten. Daarover zijn we blijvend in gesprek met de moederorganisatie van BREEAM, de BRE in Groot-Brittannië. De BRE ziet ook dat energiegebruik een belangrijk thema voor de komende jaren wordt, dus heeft dit als een van haar speerpunten benoemd. Verder zijn andere Green Building Councils in de wereld en GRESB bezig met soortgelijke initiatieven, allemaal gebaseerd op het werkelijk energieverbruik in gebouwen. Dit stemmen we met elkaar af.”
Hoe reageren marktpartijen op de twee meetmethodes: BREEAM-NL In-Use en Paris Proof?
Thomas Metz: “Heel goed. We zien dat het aantal organisaties met een BREEAM-NL In-Use certificaat gestaag groeit. Inmiddels wordt BREEAM-NL In-Use bij meer dan 600 gebouwen actief toegepast. We proberen partijen te verleiden om niet alleen de prestaties van het gebouw te meten, maar vooral ook hoe het wordt gebruikt en wordt beheerd.”
Martin Mooij: “Voor Paris Proof, dat een kortere geschiedenis heeft, zijn nog geen cijfers beschikbaar. Bovendien is het vrij beschikbaar. We horen uit ons netwerk dat steeds meer partijen ermee aan de slag gaan, er studie naar doen en er doelstellingen op formuleren. Nog niet veel gebouwen halen de norm nog, daar moeten we eerlijk over zijn. Paris Proof is een zeer scherpe ambitie. Maar de lat moet ook hoog liggen om Parijs te halen.”