Van CO₂-neutrale gebouwen naar een CO₂-neutraal bouwproces en materiaalgebruik. Deze opgave vergt een Whole Life Carbon aanpak. Om de eerste stap naar Whole Life Carbon te zetten publiceert DGBC het rekenprotocol voor materiaalgebonden CO₂: Paris Proof Materiaalgebonden Emissies. Net als bij het operationele energiegebruik wordt in het protocol een grenswaarde voor het Paris Proof niveau aangegeven.
CO₂-budgetbenadering
In het protocol is gekozen voor een budgetbenadering: de hoeveelheid CO₂ die de bouwsector nog mag uitstoten. Materiaalgebonden emissies zijn verantwoordelijk voor 11% van de CO₂-uitstoot in Nederland. Binnen het scenario voor 1.5 °C graden opwarming hebben we wereldwijd nog een emissiebudget van 400 Gt CO₂-equivalent. Als we het budget toewijzen op basis van inwonersaantal, komen we voor Nederland uit op 909 Mt CO₂. Afgaand op het aandeel van de materiaalgebonden emissies, laat dit ruimte voor 100 Mt embodied CO₂-budget voor de Nederlandse bouwopgave (inclusief GWW). Zonder reductie is het budget binnen 5 tot 8 jaar op, dus nog voor 2030.
In de Position Paper ‘Whole Life Carbon’ lees je meer over de noodzaak en mogelijkheden van deze budgetbenadering voor de bouw.
Grenswaarden materiaalgebonden emissies
NIBE heeft in opdracht van DGBC onderzoek gedaan naar de CO₂-impact van het bouwproces en materiaalgebruik. Het rekenprotocol Paris Proof Materiaalgebonden stelt partijen uit de keten in staat om te rekenen met de CO₂-impact van hun nieuwbouw en renovatieprojecten aan de hand van hun MPG berekeningen. Om aan Paris Proof materiaalgebonden CO₂-eq. te voldoen dient het bouwwerk een embodied CO₂-eq. waarde per m² BVO te hebben die lager of gelijk is aan de grenswaarden voor nieuwbouw of renovatie zoals aangegeven in het protocol voor het desbetreffende jaar.
Om de berekening te kunnen uitvoeren dient gebruik gemaakt te worden van erkende MPG rekeninstrumenten. Informatie over de MPG en de rekeninstrumenten is te vinden op www.milieudatabase.nl