Als op internationaal holding-niveau wordt gerapporteerd, is er dan nog een aanvullende rapportageverplichting vanuit de Nederlandse organisaties, die onderdeel van deze holding zijn, binnen Europa?
Als een bedrijf in Europa rapporteert, dan gaat het echt om de economische activiteiten die het
bedrijf uitvoert in het betreffende land uitvoert. Per activiteit dient inzichtelijk gemaakt te
worden of die voldoet aan de EU Taxonomie. Niet per holding, maar per economische stroom
zal dit inzichtelijk gemaakt moeten worden. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar voor elk
lidstaat in Europa.
Ja, dat is mogelijk. Per project en per activiteit kan er gewisseld worden en over een ander
klimaatdoel worden gerapporteerd, zolang de set compleet blijft. Als je bij een project kiest
voor klimaatdoel 1, moet je aan de substantiële bijdrage criteria hiervan voldoen en alle
bijbehorende DNSH-criteria plus de minimum safeguards.
Dat is overeenkomstig het Bouwbesluit en gaat naar rato van het BVO. Specifiek voor de
energieprestatie volgen projecten hierin de BENG-berekeningen conform NTA8800. De BENG
past zich hierbij aan de functies die in het gebouw zitten. Dit gaat naar rato van het BVO.
Hierover moet conform paragraaf 7.1 uit de EU Taxonomie, om een substantiële bijdrage te
leveren aan klimaatmitigatie, een 10% verbetering worden behaald. Kijkend naar bijvoorbeeld
een renovatie van een winkel in een gebouw met ook woningen, kan de renovatie van het
winkeldeel aan de bijbehorende criteria van de EU Taxonomie voldoen. In het totaal van de
financiële stromen kunnen deze als EU Taxonomie ‘aligned’ worden opgenomen.
In hoeverre vallen stichtingen (zorgorganisaties) onder deze wetgeving? Als zij niet onder de EU Taxonomie vallen, in hoeverre ontstaat er druk vanuit stakeholders die eisen aan hun doorleggen, zoals verzekeraars?
Stichtingen vallen momenteel niet onder de rapportageplicht van de EU Taxonomie.
Mogelijk dat stichtingen en overheidsorganen in de toekomst onder de scope van de CSRD
(Corporate Sustainability Reporting Directive) vallen, maar dit is onwaarschijnlijk. Echter, bij
groenfinanciering of wanneer partners in de bouwketen wel (moeten) rapporteren op de EU
Taxonomie, kunnen ook stichtingen in aanraking komen met de EU Taxonomie.
De EU-Taxonomie lijkt tamelijk tandloos. Het woord betekent zelf zoveel als ‘classificatie’. Het
is in feite niets meer dan een lijst met economische activiteiten en welke daarvan duurzaam
zijn. De Europese Unie verplicht bepaalde financiële instellingen en grote bedrijven daarover
te rapporteren, maar je hoeft er niet (volledig) aan te voldoen. Banken, asset managers en
grote beursgenoteerde bedrijven zullen onder de SFDR (Sustainable Finance Disclosure
Regulation) moeten rapporteren. Asset managers die fondsen onder artikel 8 (fonds met
duurzame kenmerken) of artikel 9 (duurzaam fonds) van de SDFR beheren zijn verplicht over
de EU Taxonomie te rapporteren. Daarbij zal het fonds voor een bepaald aandeel moeten
voldoen aan de EU Taxonomie, om daadwerkelijk als artikel 8 of 9 geclassificeerd te kunnen
worden.
Dit is aan degene die de rapportageverplichting heeft. Die bepaalt waarover wordt
gerapporteerd. Vervolgens legt de opdrachtgever de criteria ook neer bij de aannemer en
bijvoorbeeld toeleveranciers. Dit kan de opdrachtgever bijvoorbeeld doen middels de uitvraag,
zodat een aannemer gekozen kan worden die het gebouw kan uitvoeren conform de criteria.
De aannemer kan vice versa ook aangeven bij de opdrachtgever dat zij nastreven om aan
klimaatdoel 1 en/of 2 te voldoen. Dit is niet door de Europese Commissie bepaald.
Niet expliciet, biobased bouwen wordt meer beschouwd als een oplossing. Wij hopen dat er
langzamerhand meer gestuurd wordt op de duurzaamheidsprestaties over de hele
levenscyclus, maar nadrukkelijk ook op de emissies die voorafgaand aan de bouw
plaatsvinden. Biobased bouwen zou in de GWP bijvoorbeeld goed geborgd en beloond
kunnen worden.
Dat is correct. De verplichting is dat je één klimaatdoel pakt om een Substantiële Bijdrage aan
te leveren. Daarbij moet je aan de bijbehorende Do No Significant Harm (DNSH)-criteria van
het klimaatdoel voldoen, en de minimum safeguards. Je mag ook er ook voor kiezen om aan
meerdere klimaatdoelen een substantiële bijdrage te leveren.
Het antwoord is ja, direct of indirect. De Taxonomie is namelijk een tweetrapsraket. In eerste
instantie raakt dit de investeerders die daadwerkelijk moeten gaan rapporteren. Dus lijkt het
vooral te gaan over verzekeraars, pensioenfondsen, institutionele beleggers, banken en
andere hypotheekverstrekkers.
Maar zij maken wel investeringskeuzes die hele sectoren raken. Ook
binnen de vastgoedsector gaat het dus iedereen aan, bij economische activiteiten die de
Taxonomie definieert, bijvoorbeeld als investeringen in ‘nieuwbouw’, ‘renovatie’ of ‘aan- en
verkopen van gebouwen’. Het heeft dus impact op de 500.000 jaarlijkse hypotheekaanvragen,
op de activiteiten rond 2,3 miljoen sociale huurwoningen en op de 75 miljard euro die jaarlijks
in Nederland belegd wordt.
Deze groene spelregels moeten stimuleren dat kapitaal naar werkelijk groene investeringen
stroomt. Ook voorkomt de EU Taxonomie indirect ‘greenwashing’, want Europa wil dat alle
grotere financiële instellingen gaan rapporteren over het groene gehalte van hun
investeringen.
Er zijn geen juridische consequenties indien een instelling niet voldoet aan de EU Taxonomie.
‘Europa’ zal geen straffen uitdelen. Hoewel er niet aan de EU Taxonomie voldaan hoeft te
worden, is het de verwachting dat door middel van marktwerking partijen gestimuleerd worden
(deels) te voldoen aan de EU Taxonomie. Investeerders zullen bijvoorbeeld een minimaal
aandeel verplicht stellen dat voldoet aan de EU Taxonomie.
Dit is de accountant, deze zal te zijner tijd officieel assurance gaan geven. Nu adviseren
accountants alleen op de interpretatie die het bedrijf aanhoudt. Ook indien de EU Taxonomie
in een groene financiering is opgenomen, is deze derde verificatie vereist. Vanaf 2024, met de
ingang van de CSRD, zijn accountants verplicht om wel/geen assurance af te geven.