Een hernieuwbare grondstof kan van abiotische oorsprong zijn, zoals rivierklei, of van biotische oorsprong zijn, zoals hout, grassoorten en wol. Het tegenovergestelde is een niet-hernieuwbare grondstof.
Lexicon Circulaire Bouw van Platform CB’23 beschrijft hernieuwbare grondstof als volgt: “grondstof uit een bron die wordt geteeld, of natuurlijk wordt aangevuld of gereinigd, op een menselijke tijdschaal. Uit een hernieuwbare hulpbron kan worden geput, maar deze kan toch oneindig blijven bestaan met goed rentmeesterschap. Voorbeelden hiervan zijn: bomen in bossen, grassen in grasland en vruchtbare grond."