Hoewel onze steden niet de omvang hebben van bijvoorbeeld Parijs of Londen, hebben ze wel unieke mogelijkheden om stedelijke agglomeratiekracht optimaal te benutten. Tegenover hun relatief kleine schaal staat immers het voordeel van economische gevarieerdheid en onderlinge nabijheid vanwege de goede verbindingen. Stedelijke agglomeraties in Nederland kunnen juist door die nabijheid heel makkelijk topvoorzieningen en krachten van elkaar ‘lenen’ zoals de Rotterdamse haven, Schiphol of bepaalde kennisclusters van bedrijven. Dit maakt Nederland uniek en onderscheidend in internationale context.
Juist in ons land is bouwen in en om de steden waar al goede mobiliteitsknooppunten, faciliteiten, voorzieningen en ook groen en water zijn, heel goed te realiseren. Zeker als we bouwen vanuit een heldere visie op ruimtelijke planning, op een toekomstgerichte inrichting van Nederland waarbinnen het bestaande optimaal wordt benut en dat wat ons dierbaar is – landschap, hoogwaardig groen en niet in de laatste plaats quality of life – zorgvuldig wordt beschermd.
Dit zal in de coalitievorming en kabinetsformatie echter om de nodige politieke moed en samenwerking vragen. De middenpartijen – die door de huidige politieke versplintering naar verwachting een belangrijke basis zullen zijn van een nieuwe coalitie – staan in hun visie op de woningmarkt nu nog te ver uit elkaar om voortvarend werk te maken van duurzame doorbraken op de woningmarkt.
Tempo maken, ruimte geven aan markt en samenwerken
Het tekort lossen we niet op als er naast alle visies, bovenregionale regie en een gedeeld gevoel van urgentie niet ook slagkracht wordt getoond. Oftewel: een voortvarende aanpak met focus op kwaliteit en duurzaamheid. Concessies aan locatie- en gebouwkwaliteit en zeker ook aan duurzaamheid, liggen vanwege de politieke verdeeldheid, de stapeling van maatregelen, vertragende procedures en stijgende kosten op de loer. De benodigde versnelling vereist dan ook minimaal:
- vereenvoudiging van procedures,
- torenhoge duurzaamheidsambities, bovenregionale regie & stedenbouwkundige visies,
- paal en perk aan de stapeling van lokale maatregelen bovenop landelijke maatregelen,
- tenders die worden beoordeeld op uitvoerbaarheid in plaats van grondprijs,
- focus op doorstroming in plaats van regulering,
- nadruk op woningkwaliteit en toekomstige woningbehoeftes in plaats van dogmatische gemeentelijke prijsprogrammering,
- een woninginvesteringsfonds voor de lange termijn,
- en niet in de laatste plaats financiering: of dit nu is voor bruggen over het IJ, bruggen over de Maas of het doortrekken van metrolijnen.
Er zal ruimte moeten worden gegeven, politieke ruimte maar ook ruimte aan de markt om aan te sluiten bij de vraag van vandaag en morgen. Dit is dan ook waar we een parallel kunnen trekken met de ontwikkeling van de coronavaccins. Het grootste deel van de 10 jaar die normaal gesproken nodig zijn om een vaccin te ontwikkelen gaat op aan ‘nietsdoen’. Tussen het doen van het ene na het andere financieringsverzoek wordt vooral gewacht. Onder de druk van het enorm grote belang, en natuurlijk de wereldomvattende schaal ervan, werd alles echter vloeibaar en is er heel snel heel veel geld en heel veel tijd vrijgemaakt om in recordtempo meerdere vaccins te ontwikkelen. Verschillende fases in het proces werden tegelijkertijd uitgevoerd, handen zijn ineengeslagen en bijvoorbeeld de onderzoeksresultaten zijn al in een veel vroeger stadium gedeeld met de goedkeuringsautoriteiten. Geen stap is overgeslagen en er is geen enkele concessie gedaan aan de veiligheid.
Durven we met dezelfde moed waarmee de coronavaccins zijn en worden ontwikkeld de woningnood aan te pakken? Is er voldoende politieke moed om knopen door te hakken, de handen met de markt ineen te slaan en op basis van vertrouwen, ambitie en verantwoordelijkheid elkaar te steunen in plaats van elkaar steeds harder aan te pakken?
Paul Oremus,
Country Manager & European Fundmanager Residential