De vervuiler - of het nou het bedrijfsleven of de consument is - moet gaan betalen voor de schade die hij of zij aanbrengt aan het milieu en de overheid moet daar wetten voor maken. Op zo’n manier kan de schade gecompenseerd worden en wordt verkeerd gedrag afgeleerd. Een goed voorbeeld daarvan is een CO₂-tax. Dat waren de belangrijkste conclusies van een debat met als thema de zero tolerance duurzaamheidsstaat dat gisteren werd gehouden tijdens Dutch Green Building Week (DGBW) in Utrecht. De discussie met deelname van filosoof Ad Verbrugge, duurzaam ondernemer Maurits Groen, politica Marijn Bosman en klimaatcriticus Marcel Crok werd georganiseerd door DGBW-partner Forbo Flooring dat middels haar nieuwe ‘Committed to the health of one’-campagne de gezondheid van het individu in het breedste zin van het woord tot speerpunt van haar beleid, research, producten en diensten heeft gemaakt.
Rotzooi oprapen
Het debat, geleid door de hoofdredacteur van het P+ magazine Jan Bom, trok een goedgevulde zaal en leverde een hoop interessante uitspraken op. Toch ging de eerste stelling - een zero tolerance duurzaamheidsstaat die 100 procent duurzaamheid verplicht stelt over vijf of tien jaar en bedrijven sluit die niet kunnen aanhaken - veel panelleden iets te ver, al zag wel Groen aanknopingspunten. ‘De deregulering die opgeld deed in de jaren 80 en 90 heeft desastreuze gevolgen gehad. Bovendien willen sommige bedrijven gewoon niet meedoen aan een duurzame toekomst. Daar moet regelgeving voor komen. Duurzaamheid is ook gewoon een vorm van fatsoen; de rotzooi achter je oprapen.’
Beijing
Dat kon op instemming rekenen van Marijn Bosman, woordvoerster duurzaamheid van de D’66 in Amsterdam. Zij zou dit soort bedrijven ‘graag de duimschroeven aandraaien’ en verwelkomt landelijke wetten die het mogelijk zouden maken zogenaamde ‘freeriders’ te sluiten. Ook Verbrugge noemde het een illusie dat de markt het zelf regelt en vond dat er ook een esthetische kant aan duurzaamheid zit met als negatief voorbeeld de luchtverontreiniging in Beijing.
Geen vertrouwen
Crok was het grotendeels oneens met zijn voorgangers. Hij meldde geen enkel vertrouwen te hebben in de overheid en haalde het energieakkoord aan dat een gemiddeld gezin volgens hem over tien jaar 1300 euro per jaar gaat kosten en ergens tussen de 14 en 100 euro miljard in totaal. Crok gaf verder aan dat het CO₂ probleem lang niet zo urgent is als het vaak gepresenteerd wordt. ‘Het is een verhaal dat gecreëerd is met weinig feitelijk onderbouwing.’ Toch kon hij zich wel vinden in een belasting op CO₂ - iets dat breed gesteund werd aan tafel en al gebeurt in andere landen - maar dan moeten alle andere klimaatdoelstellingen wat Crok betreft wel overboord. Groen meldde dat grote bedrijven als Shell en DSM al rekening houden met een CO₂-tax in hun plannen en Bosman gaf aan dat D’66 en bijvoorbeeld ook GroenLinks de carbonbelasting in hun verkiezingsprogramma hebben opgenomen.
Goud spinnen
Een andere stelling - Gidsland Nederland gaat goud spinnen met de zero tolerance duurzaamheidssaat - werd aanvankelijk op hoongelach getrakteerd. Verbrugge: ‘Daarvoor hadden we veel eerder moeten beginnen. Ik denk dat je dit probleem met alle andere problemen moet verbinden zoals het zorgvraagstuk, het huizenproblematiek, maar ook dingen waarin we sterk zijn zoals ICT, maar mis ten ene male een visie bij de overheid.’
Afval bestaat niet
Toch blijken we als Nederland ook goed te zijn in bepaalde aspecten van duurzaamheid. Sterker we zijn al gidsland op deelterreinen. Bosman maakte gewag van het feit dat Nederland de duurzaamste datacentra ter wereld heeft, Crok vertelde dat de vierde generatie kerncentrales met zoutreactors het hele CO₂ probleem zouden kunnen oplossen, al morde de zaal dat je dan toch nog met afval blijft zitten, en Groen, tenslotte, zei dat Nederland een absolute voorloper is op het gebied van afvalverwerking. ‘In 2050 bestaat afval in Nederland niet meer. Afval is ook een grondstof en dat begreep minister Nijpels in 1988 al met zijn afvalstoffenregeling. Inmiddels importeert Nederland afval uit andere landen omdat we capaciteit overhebben en zo zetten we het om in waardevolle grondstoffen.’