Voor het Deltaplan Duurzame Renovatie is een berekening gemaakt om tot een norm te komen voor een Paris Proof kantoor: een getal voor het energiegebruik van utiliteitsgebouwen, te beginnen met kantoren, waarmee voldaan wordt aan de klimaatdoelstellingen van Parijs. Een Paris Proof kantoor gebruikt maximaal 50 kWh per vierkante meter kantooroppervlakte*. En die berekening zegt meer dan een energielabel.
Paris Proof
“De 50 kWh per vierkante meter* spreekt inmiddels tot de verbeelding”, merkt Van Rhijn na zijn bezoek aan het New Babylon Meeting Center in Den Haag, waar de Smart Building Summit werd gehouden. “Dat is ook het mooie eraan, het is eenvoudige methode die blijft hangen.” Het maakt de realisatie van een Paris Proof gebouwde omgeving en de opgave van het klimaatakkoord echter niet minder ingewikkeld, want daar zijn volgens Van Rhijn nog steeds een hoop meters te maken.
Werkelijk energieverbruik
Er zijn maatregelen die het doel – het terugdringen van de c02-uitstoot – enorm bevorderen: “Het transparant maken van het energiegebruik is een belangrijke eerste stap. Het gaat echt om het daadwerkelijke verbruik op de meter.” De oude vertrouwde energielabels leiden hem daarbij af omdat ze niets zeggen over het feitelijke gebruik van een kantoor en stimuleren ook niet tot verdere verduurzaming. Eeen veel gestelde vraag in de markt is wat moet ik doen om label C te halen in 2023, terwijl de vraag zou moeen zijn: Hoe wordt is Paris proof. De huidige labels dateren uit 2000 en hebben bijgedragen aan het belang van verduurzamen maar zijn ongeschikt als maat om Paris proof te worden.
Label motiveert niet
“Als je bijvoorbeeld nu in je woning een hybride warmtepomp installeert, heb je al vrij snel een a-label. Ook al heb je dan nog steeds een gasaansluiting en een cv-ketel en verouderde isolatie. Dankzij dat positieve A-label is er dan nog weinig intrinsieke motivatie om meer duurzame maatregelen door te voeren die leiden tot een substantiële afname van het energieverbruik.” Het doorvoeren van de door de werkgroep vastgestelde norm van 50 kWh* brengt duidelijkheid, dwingt zo partijen om in beweging te komen en maakt duidelijk hoe veel er nog moet worden gedaan. “Een norm van 50 kWh* vraagt om een andere manier van denken.”
Onderhoud
Daarnaast pleit de werkgroepvoorzitter voor het opheffen van de ‘split incentive’. Dit wordt gezien als een stevige systeemblokkade, die er voor zorgt dat er niet snel genoeg wordt geïnvesteerd door gebouw eigenaren in verduurzaming. We hebben nog zo’n dertig jaar om Paris Proof te worden en de kantoren kunnen volgens Van Rhijn dat in twee grote stappen van vijftien jaar doen. Gebouwen hebben iedere vijftien jaar grootschalig onderhoud nodig. Als we de terugverdientermijn in de Energie Efficiency Richtlijn (EED) van vijf naar vijftien brengen is dat ook wettelijk geborgd. Een kwestie van een “1” toevoegen meer niet. Dan zijn ze als het goed is net voor de deadline Paris Proof.”
Bovendien wordt er volgens Van Rhijn nog te veel gedacht dat verduurzaming kan op basis van positieve business cases. “Dat is gedeeltelijk waar. De werkelijkheid zal zijn dat er ook substantieel in duurzaamheid moet worden geïnvesteerd om waardedaling van het gebouw te voorkomen.”
Stappenplan
Om de verduurzaming voor kantooreigenaren concreet te maken, wordt er hard gewerkt aan een stappenplan. “We kijken nu of de ontwikkelmethode van werkgroepen Zorg en Onderwijs kan worden toegepast op die van Kantoren. We leren echt van elkaar binnen de DGBC. En dat is belangrijk binnen de gebouwde omgeving. Er zijn namelijk al goede voorbeelden van kantoren die het nu al heel goed doen en Paris Proof zijn. Die voorbeelden moeten anderen inspireren.”
Aan het einde van zijn presentatie drukt hij de zaal nog maar eens op het hart: “Het gemiddelde energiegebruik van kantoren is nu 200kWh, we moeten naar 50kWh*. Ga naar huis en zorg dat je binnen 24 uur weet wat het energiegebruik je organisatie is. Dan weet je hoe dichtbij Parijs echt is.”
*Inmiddels is de norm voor kantoren bijgesteld naar 70kWh GO