EPBD IV verklaard: van NZEB naar ZEB, wat is een Zero Emission Building?

De EPBD IV (Energy Performance of Buildings Directive) is definitief goedgekeurd door de Europese Raad. Daarin wordt de stap van Nearly Zero Energy Buildings (NZEB) naar Zero Emission Buildings (ZEB) aangekondigd. Wat betekent dat in de praktijk?

In deze long-read komt aan bod:

  • Met EPBD IV (ookwel geschreven als EPBD 4) wil de EU naar ZEB (Zero Emission Buildings) in 2050 om aan de klimaatdoelen voor het energiegebruik in de gebouwde omgeving te voldoen.
  • Rondom de termen Zero Energy of Emission is altijd veel verwarring geweest en trekken verschillende normeringen en ESG-rapportagesystemen niet één lijn.
  • In dit artikel worden valkuilen benoemd, waar begripsverwarring is en daarmee greenwashing kan ontstaan.
  • Tenslotte geven we aan op welke wijze DGBC de definitie van een ZEB ziet en hoe dit zich verhoudt tot huidige regelgeving en de WEii-methodiek met het Paris Proof doel.

Van NZEB naar ZEB: is dat van BENG naar ENG?

NZEB is al bekend. Dit is in Nederland vertaald als Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Bij hogere ambities gaat het vaak over Energie Neutrale Gebouwen (ENG). Je zou dus verwachten dat ‘ZEB’ voor Zero Energy Building staat. Dat is niet het geval. Er verandert namelijk meer. 

Van Energy naar Emission

Waar de E in NZEB stond voor Energy, staat de E in ZEB voor Emission. Het doel van de EU is een Zero Emission gebouwde omgeving in 2050. Nieuwe gebouwen moeten per 2030 ZEB zijn, en overheidsgebouwen al vanaf 2028.

De EPBD IV definieert een ZEB als: 'buildings with a very high energy performance, requiring zero or a very low amount of energy, producing zero on-site carbon emissions from fossil fuels and producing zero or a very low amount of operational greenhouse gas emissions.'

Van energie naar emissie is een begrijpelijke stap. Het gaat om een CO2-neutrale samenleving en daarbij binnen het 1,5 graad CO2-budget blijven. Sturen op CO2-emissie kan tot ongewenste keuzes leiden. De CO2-emissie wordt sterk bepaald door de energieopwekking. Maar de CO2-emissie van een gebouw kan ook verminderen zonder energiebesparing, bijvoorbeeld als men een gebouw aansluit op een warmtenet met een geothermiebron of door snelle verduurzaming van het elektriciteitsnet.

Vanwege de beperkte beschikbaarheid van duurzame energie is dat geen wenselijke route. Er is niet voldoende hernieuwbare energie beschikbaar om zonder energiebesparing de gehele huidige energievraag duurzaam in te vullen. Daar is het knelpunt van de beperkte netcapaciteit bij gekomen: netcongestie. Energie die niet wordt gebruikt hoeft niet worden opgewekt en niet getransporteerd. Daarom neemt DGBC energiegebruik en energiebesparing als uitgangspunt. Gelukkig noemt EPBD IV het 'Energy Efficiency First'-principe ook en blijft het energiegebruik als indicator gelden.

Operationeel of materiaal gebonden energieneutraal gebouw?

De stap van NZEB naar ZEB hoort bij de artikelen over het gebouwgebonden energiegebruik in EPBD IV. Het is de scope van de BENG-berekening en het energielabel. Met de update naar EPBD IV wordt ook het begrip Whole Life Carbon (WLC) geïntroduceerd, waarin het operationele energiegebruik en de emissie door materiaalgebruik wordt berekend. ZEB gaat alleen over het operationele gebouwgebonden energiegebruik. Dat neemt niet weg dat ook het bouwproces Zero Emission moet worden.

Gebouw- en gebruiksenergie?

Als de stap van NZEB naar ZEB vanuit de NTA (de rekenmethode achter BENG en energielabels) wordt ingestoken, zou een logische conclusie zijn dat de BENG- of EP 2-waarde naar nul gaan. Dat betekent in de praktijk dat het gebouw op jaarbasis in de eigen gebouwgebonden energiebehoefte voorziet. Onder het gebouwgebonden energiegebruik vallen onder meer de posten verwarming, koeling, ventilatoren en in de utiliteitsbouw ook verlichting. Alles wat de gebruiker plaatst is de gebruikers- of procesenergie. Deze twee posten samen vormen het energiegebruik op de meter, zoals de WEii (Werkelijke Energie intensiteit indicator) weergeeft. Gebruikersenergie valt niet onder de EPBD.

Wat is Net Zero?

Bij ZEB hoort de clausule dat het om een Net Zero gaat. In energietermen is Net of Netto goed voor te stellen. Denk aan de nul-op-de-meter woning: het energiegebruik is op jaarbasis netto nul. In termen van emissies is het complexer. De EPBD IV benoemt expliciet het uitfaseren van fossiele energiebronnen in de gebouwde omgeving en stelt dat er geen emissie op locatie mag zijn. Dat betekent geen fossiele bronnen zoals aardgas op locatie. Maar mogen er bij een ZEB dan wel emissies buiten de locatie plaatsvinden en is het inkopen van groene stroom toegestaan?

Market based en location based emissiefactoren

Veel bedrijven claimen al Net Zero te zijn. Het is dan goed om inzichtelijk te maken welke emissiefactoren men gebruikt voor de ingekochte energie. Termen die daarbij komen kijken zijn location based en market based. Location based emissiefactoren zijn de landelijke emissiefactoren die bijvoorbeeld voor de WEii worden gebruikt. Deze emissiefactoren worden jaarlijks achteraf bepaald en gepubliceerd door de stichting Stimular.

Market based emissiefactoren zijn de getallen die op het stroometiket van het gecontracteerde energiebedrijf staan. Dat kan groene stroom zijn met een zeer lage of bijna geen emissie. Het is niet wenselijk op hierop te sturen. Een gebouw zou dan een energielabel krijgen op basis van de inkoop en niet door fysieke maatregelen. De huidige NTA-methodiek begeeft zich tussen market en location based in. De CO2-emissie op het energielabel en in een BENG-berekening is gebaseerd op een voorspelde emissiefactor. Als CO2 een belangrijke indicator wordt op het EPBD IV energielabel, dan is de keuze voor de hoogte van de emissiefactor dus cruciaal.

Betekent Net Zero ook compensatie?

Met de focus op emissie komt de vraag op of compensatie mogelijk is, bijvoorbeeld door CO2 op te vangen en op te slaan of door te compenseren door bosaanplant. Inmiddels claimen veel organisaties nu al Net Zero’ te zijn, juist door het 'offsetten' van CO2-emissies.

Daarmee bevinden zij zich op glad ijs. Het ligt voor Nederland niet voor de hand om deze kant op te bewegen. Compenseren elders door bijvoorbeeld bosaanplant zeker niet. Ook het begrip ‘nearby’ uit de EPBD IV zal discussie opleveren. Wanneer een energiesysteem nog bij een gebouw hoort, is niet helemaal duidelijk. Vlakbij een gebouw is een breed begrip. Daarom kan dit als een verdienste van de ontwikkelaar of eigenaar worden gezien.

Harmonisatie met andere duurzaamheidsrapportages

Het energiegebruik en de CO2-emissie komen in alle duurzaamheidsrapportages terug. Dat kunnen marktinitiatieven of Europese standaarden zijn. Zo verwijst de EU Taxonomie naar de beste gebouwen gedefinieerd in labelklassen en is CO2-rapportage een verplicht onderdeel van de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Detective). Omdat doelen soms verschillen is een 100% aansluiting niet haalbaar. Het is daarbij steeds zaak om scherp te zijn op wat er wordt bedoeld: welke emissiefactoren, wel of geen offsetting, gebouw- of gebruiksenergie, wel of geen eigen opwek etc. Een adviseur en IT-partijen die dashboards aanbieden kunnen voor de goede omrekening en optelling van deze datapunten zorgen.

Wat wordt het energielabel van een ZEB?

De EPBD IV verbindt ZEB aan een eis voor Nieuwbouw. Daar hoort een energielabel bij. Momenteel geldt voor Nieuwbouw in Nederland een A-label met 4 of 5 plusjes. De EPBD noemt Europese harmonisatie van energielabels. ZEB wordt in principe klasse A, mogelijk klasse A0. De A+ klasse wordt dan binnen de EU toebedeeld aan gebouwen beter dan ZEB, dus positief wat betreft het gebouwgebonden energiegebruik. De extra plusjes verdwijnen.

Wordt de Eindnorm dan A0?

Het ministerie van BZK heeft eerder onderzoek gedaan naar de ‘eindnorm’ voor utiliteitsgebouwen. Vanwege de toen al verwachtte aanpassingen in de labelsystematiek door de EPBD, is dat de renovatiestandraad genoemd, met huidige energielabels in de klasse A++ en A+++. Deze labelklassen moeten worden aangepast met de garantie dat het gebouw ook echt CO2-neutraal is volgens de ZEB-definitie.

Theoretisch 0 of in de praktijk 0?

Bij nieuwbouw gaat het altijd om het voorspelde theoretische- energiegebruik. Het gebouw staat er nog niet. Of een gebouw echt aan deze ambitie voldoet en werkelijk Net Zero is, kan pas na minimaal een jaar worden gemeten. Maar ook het energielabel van een bestaand gebouw, waar wel kan worden gemeten, wordt op basis van een berekening vastgesteld. Paris Proof-doelen van DGBC zijn opgesteld op basis van het werkelijk energiegebruik. Als EPBD-IV een werkelijk Net Zero gebouwde omgeving wil bereiken in 2050, moeten aanvullende zekerheden worden opgenomen om de berekende energieprestatie te realiseren. Dan presteren gebouwen zoals beoogd in het ontwerpstadium.

De EPBD IV biedt wel de optie om het werkelijk energiegebruik toe te voegen op het energielabel, maar dit zal niet leidend zijn voor de labelscore. Door dit in de vorm van een WEii-EnergieKompas te doen, wordt extra informatie toegevoegd over de energieprestatie van het gebouw in de praktijk ten opzichte van de theorie.

Aanbevelingen voor de definitie van Zero Emission Buildings

DGBC heeft met Paris Proof eerder een definitie geformuleerd voor een CO2-neutrale gebouwde omgeving. Over bovenstaande punten en valkuilen is uitgebreid met Paris Proof werk- en expertgroepen nagedacht. De definitie van DGBC is goed bruikbaar voor de Net Zero uitwerking van de EPBD-IV en de stap van energiegebruik naar CO2-emissie. Onze aanbevelingen:

  • ZEB is meer dan geen emissie op locatie. Juist omdat fossiele brandstoffen mede door EPBD-IV worden uitgefaseerd, is het bereiken van een emissievrij gebouw (scope 1) geen opgave.                     
  • Zet een laag energiegebruik voorop, CO2 is een afgeleide indicator. Bij Paris Proof redeneert DGBC vanuit het energiegebruik. CO2 is een indicator die sterk wordt bepaald door de locatie en tijd. Bij een duurzame energievoorziening is de emissiefactor van alle vormen van energie naar de gebouwde omgeving nul. De EPBD-IV benoemt dat fossiele bronnen in de gebouwde omgeving worden uitgefaseerd. Duurzame energie is beperkt beschikbaar. DGBC pleit er daarom voor om bij ZEB ten eerste scherpe doelen te stellen op het energiegebruik. Gelukkig noemt de EPBD het 'Energy Efficiency First' principe en zou een uitwerking volgens de Paris Proof gedachtelijn goed passen in de implementatie van de EPBD-IV. 
  • Geef het werkelijk energiegebruik een prominente plek. Het is een bekend gegeven dat gebouwen met een goed energielabel meer gebruiken dan de rekenmethode aangeeft. Voor een werkelijk CO2-neutrale samenleving in 2040, moeten gebouwen presteren zoals beoogd en berekend. Maak gebruikers en eigenaren hiervan bewust door het werkelijk energiegebruik op te vragen bij bestaande gebouwen, met een benchmark, zoals in het WEii EnergieKompas.

In volgende artikelen komen andere hoofdstukken uit de EPBD IV aan bod. Met begrippen en afkortingen als WLC (Whole Life Carbon; SRi (Smart Readiness indicator) en GACS/ BACS (Gebouw/ Building Automatisering en -ControleSystemen). 

Raadpleeg de DGBC-publicatie voor meer informatie over Europese regelgeving en ontwikkelingen rondom EPBD IV

Met dank aan Rinus Vader van Royal HaskoningDHV. 

 

Professionals

Rinus Vader

Gerelateerd

kantoorgebouwen

Nieuwe beslisboom kantoren toont dat renoveren naar Paris Proof altijd loont

Stichting W/E adviseurs

Stichting W/E adviseurs: ‘Verduurzamen van bestaand vastgoed en woningtekort zijn grootste uitdagingen voor komende jaren’

Brigit Gerritse nieuwe algemeen directeur Dutch Green Building Council

Brigit Gerritse wordt nieuwe algemeen directeur van Dutch Green Building Council