Binnen BREEAM-NL wordt de Life Cycle Costing methode beloond met de credit MAN 12 binnen de categorie Management. En terecht, zo blijkt uit onderzoek van Joost Lansink, afgestudeerd aan de University of Greenwich. Uit zijn onderzoek blijkt namelijk dat beleggers en ontwikkelaars beter de Life Cycle Costing methode kunnen toepassen om het rendement van nieuw gebouw te kunnen berekenen. Bovendien versterkt de methode de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Met de Life Cycle Methode wordt gekeken naar de exploitatiekosten gedurende de gehele levensduur van een pand. Nu is het nog vaak zo dat ontwikkelaars en beleggers kijken naar het Bruto Aanvangsrendement. Dit aanvangsrendement kijkt vooral naar de eerste jaarhuur en de totale investeringskosten van een gebouw. De exploitatielasten zitten hier nog niet bij.
Voor zijn onderzoek ging Lansink langs bij TNT Centre te Hoofddorp, het UPC kantoor te Leeuwarden en het Rabobank kantoor te Enschede – stuk voor stuk BREEAM-NL projecten – en vroeg wat de voordelen zijn van het toepassen van de Life Cycle Costing methode. Samen met een grondige literatuurstudie heeft de analyse van de bevindingen geleid tot nieuwe inzichten over de voordelen van Life Cycle Costing binnen de Nederlandse vastgoedsector.
Lansink trekt drie belangrijke conclusies. Ten eerste zorgt het inzicht in de levenscycluskosten van een gebouw ervoor dat er ook gedegen beslissingen kunnen worden genomen over de investeringskosten. Want, als blijkt dat een gebouw een hoog rendement heeft, zijn wat hogere investeringskosten best te verdedigen.
Ten tweede kan door dit inzicht een hoger rendement behaald worden door vooraf al te investeren in duurzame toepassingen, flexibiliteit en toekomstbestendigheid.
Ten derde leidt het toepassen van de Life Cycle Costing methode tot meer verduurzaming en beter doordachte gebouwen. Gebouwen die ontworpen zijn op basis van deze Life Cycle Costing methodiek zijn dan ook toekomstbestendiger. Ook ligt een (hogere) BREEAM-NL score in het verschiet doordat de besparingen op de exploitatielasten van duurzame materialen en installaties groter zijn dan de additionele investeringskosten.
