Tijdens de Dutch Green Building Week (DGBW) in september werd de aftrap gegeven voor het project 'De Waardevolle School'. Verschillende partners van de DGBW gaan gezamenlijk aan de slag om een businessmodel te ontwikkelen om schoolgebouwen te verduurzamen. De Vrije School Zaanstreek is pilotproject voor 'De Waardevolle School'. Afgelopen week kwamen de partners voor het eerst bijeen voor een eerste verkenning. DGBC-directeur Annemarie van Doorn schreef er een column over in Cobouw.
School moet op zoek naar businessmodel
Stel, je bent een arme schooldirecteur. Iedere ochtend aan de poort van het schoolplein word je begroet door die honderden onschuldige en leergierige ogen van je leerlingen. En je weet twee dingen. Je leerlingen zitten die dag weer in dat oude gebouw met de nodige mankementen. En er zijn tal van nieuwe lesmethodes op de markt waarmee je je leerlingen een nóg uitdagender onderwijsklimaat biedt. Wat doe je? Investeren in smartboards en extra onderwijsondersteuning? Of de installaties van je gebouw optimaliseren of de buitenboel schilderen? Juist. Kiezen voor onderwijs. Dat is namelijk je kernactiviteit, en daarmee een logische keuze.
Je kunt ‘geluk’ hebben. Je school wordt door de overheid ‘fris’ gemaakt. Of je hebt als schoolbestuurder net zo lang bij de gemeente aan de bel getrokken totdat nieuwbouw van schoolgebouwen op de politieke agenda is beland. Maar altijd is er een afhankelijkheidspositie als het om het verbeteren van het gebouw gaat. Daardoor komt verduurzaming van basisscholen in Nederland maar moeizaam van de grond.
Naast het feit dat een schoolbestuur haast intuïtief kiest voor onderwijs, is er een andere belangrijke factor die bepaald niet bijdraagt aan de verbetering van de onderwijsgebouwenvoorraad. Er is geen investeringsbudget, slechts kleine potjes geld. Zodoende worden er, als er al wordt geïnvesteerd in onderhoud, louter pleisters geplakt. Een plankje hier, een likje verf daar. Een integrale benadering voor onderhoud ontbreekt.
Om uit die afhankelijkheidspositie te komen, is het zaak dat scholen zich opnieuw gaan uitvinden. Net zoals de theaters en de musea in Nederland op zoek moesten naar nieuwe businessmodellen om zichzelf als instelling waardevol te houden. Je kan tegenwoordig vriend worden van een theater, je kunt aandelen kopen in kunst, kaartjes voor de eerste rij zijn duurder dan achterin, er zijn last minute aanbiedingen, een golden member van een museum heeft toegang tot de meest exclusieve tentoonstellingen, en ruimtes worden multifunctioneel gebruikt. Er wordt volop geëxperimenteerd in deze sector. Ze moeten wel, de subsidiekraan gaat langzaam dicht.
Afgelopen week hebben verschillende installateurs, energieconcerns, ontwikkelaars, financiers en adviseurs de koppen bij elkaar gestoken om samen met de Vrije School Zaanstreek te onderzoeken op welke wijze een model kan worden ontwikkeld om scholen niet alleen fris, maar ook nog eens waardevol te maken. Waardoor de school zelf het investeringsbudget bij elkaar verdient om integraal te verduurzamen.
Uiteraard komt in deze zoektocht de multi-inzetbaarheid van het gebouw ter sprake. Om vijf uur gaat het slot op de deur, terwijl het verenigingsleven naarstig op zoek is naar passende ruimte. Liggen hier kansen? Financieringskwesties komen aan de orde. Bijvoorbeeld, waarom kan een gemeente niet garant staan voor een school? Is het mogelijk om scholen goedkoper te laten lenen? Daarnaast kan de school haar aanbod verbreden. Hoeveel geld is er dan te verdienen met activiteiten die niet aan onderwijs zijn gerelateerd. De komende periode wordt hier verder over nagedacht om zo te komen tot een verdienmodel.
Wil de school waardevol blijven in een gezond gebouw, dan zal het dus niet meer moeten denken als school. Maar paradoxaal genoeg toch ook weer wel: maatregelen die in en om het schoolgebouw worden genomen, moeten altijd dienend blijven aan de visie van de school ten aanzien van het onderwijs. De kinderen, leerkrachten en betrokken ouders van de scholen staan daarbij centraal. Laten we die uitdaging aangaan.