Dutch Green Building Council heeft afgelopen donderdag zijn 17de participantenbijeenkomst gehouden. Dit keer was de locatie het FOX Theater op Park 20|20 in Hoofddorp. Het is waarschijnlijk de laatste participantenbijeenkomst van Stefan van Uffelen als directeur. Een verslag van de bijeenkomst die in het teken stond van vooruitkijken naar 2014.
Uiteraard gaf directeur Stefan van Uffelen ook een beeld van de resultaten die in het afgelopen jaar zijn behaald door de Dutch Green Building Council. Zo heeft DGBC op dit moment 382 participanten. En in totaal zijn 130 nieuwbouwprojecten van een BREEAM-NL keurmerk voorzien. Van Uffelen ziet dat BREEAM-NL niet alleen meer een kantorenkeurmerk is; ook steeds meer andersoortige gebouwen gaan voor een certificaat. Een voorbeeld hiervan zijn de datacenters. Dit is een goede ontwikkeling volgens Van Uffelen. Datacenters zijn namelijk grote energiegebruikers.
Het afgelopen jaar heeft DGBC gewerkt aan zijn doelstelling ‘naar grote aantallen’. Dat is volgens Stefan van Uffelen goed gelukt, want het aantal certificaten is dit jaar verdubbeld. Daarnaast heeft DGBC gewerkt aan het vergroten van de zichtbaarheid van de organisatie. Als het goed is, is DGBC vaker in de media geweest dan voorgaande jaren. Bovendien heeft Dutch Green Building Council mooie onderzoeken gedaan en evenementen georganiseerd, bijvoorbeeld de DGB-Benchmark, de Groene Kamer en de Dutch Green Building Week. En de vernieuwde BREEAM-NL beoordelingsrichtlijn In-Use 2014 is gereed.
Komend jaar groene resultaten
Volgens Jaap Gillis, de voorzitter van het bestuur van de Dutch Green Building Council moet de focus van DGBC komend jaar liggen op het tonen van groene resultaten. Want wat levert een duurzaam gebouw nou eigenlijk op? 23% meer productiviteit bij voldoende licht bijvoorbeeld. Daarnaast gaat DGBC nog nadrukkelijker aankloppen aan Haagse deuren, maar ook bij lokale overheden en provincies. De verrassende innovatieve bedrijfsvoering blijft bij DGBC in de genen zitten, maar is met het vertrek van Stefan van Uffelen wat minder nadrukkelijk aanwezig.
Te gast op Park 20|20
Dutch Green Building Council was voor de participantenbijeenkomst te gast in het FOX Theater, op het duurzame Park 20|20, in de gemeente Haarlemmermeer. De sprekers van deze dag hadden, weliswaar allemaal vanuit een ander perspectief en vanuit een andere schaalgrootte, stuk voor stuk raakvlakken met de locatie.
Wethouder John Nedersigt (Haarlemmermeer)
Bijvoorbeeld John Nedersigt, wethouder Duurzaamheid van de gemeente Haarlemmermeer. Hij deed in zijn toespraak een oproep om vooral niet te stoppen met het participantschap van DGBC. “Net nu duurzaamheid leuk begint te worden, moet je zorgen dat je erbij bent”, aldus de wethouder. Hij noemde het gebied van Park 20|20 een uniek stuk Nederland; het is het grootste aaneengesloten Cradle to Cradle park van de wereld. Het gaf ook de ambitie van de gemeente Haarlemmermeer aan, die in tijden van crisis ervoor kiest om ‘door te pakken’. “Want doe je het nu verkeerd, dan doe je het voor de komende dertig, veertig jaar verkeerd.” Gemeente Haarlemmermeer wil graag de Silicon Valley van de Duurzaamheid worden. Daarvoor gaat de gemeente als het aan de wethouder ligt ‘in de vijfde versnelling, samen met de markt’.
Onno Dwars (Volker Wessels)
Onno Dwars van Volker Wessels schetste een toekomstbeeld van hoe we tegen duurzaamheid aankijken. En hoe we ermee aan de slag gaan. Lag eerst voornamelijk de focus op energiebesparing, de komende vijf jaar gaat de nadruk vooral liggen op het grondstoffengebruik. Als voorbeeld noemde hij het nieuwe pand van Alliander in Duiven, waarbij 80% van de materialen circulair moet zijn. Uiteindelijk gaat duurzaamheid om het welzijn van mensen. “We moeten gewoon vijf jaar langer kunnen leven in een duurzame omgeving, daar draait het om”, aldus Dwars.
Owen Zachariasse (Delta Development Group)
Owen Zachariasse van Delta Development Group zoomde verder in op de grondstoffen. Hij pleitte niet voor de Cradle to Grave methode, maar wil 100% upcycling: materialen moeten altijd een hogere waarde krijgen bij hergebruik. Daarvoor is het noodzakelijk dat bedrijven zich verantwoordelijk voelen voor de plekken die ze achterlaten bij een verhuizing. Ook moeten stappen gemaakt worden in het flexibel bouwen. Bovendien vindt Zachariasse het belangrijk om goed in het oog te houden voor wie we bouwen.
Erik de Jonge (FOX Reizen)
Erik de Jonge van de ANWB vertelde de participanten over het gebouw waar de participantenbijeenkomst plaatsvond; het gebouw van FOX Reizen. Het is een vier sterren BREEAM-NL gebouw met aandacht voor duurzaamheid. Zo is in de inrichting gebruikgemaakt van hergebruikte materialen. Ook in het ontwerp is rekening gehouden met de lichtinval en de zon: de gevel staat schuin op de zon, zodat er minder gekoeld hoeft te worden in de zomer. De Jonge gaf aan dat de ANWB het gebouw van FOX Reizen ook langs de BREEAM-NL In-Use meetlat gelegd gaat worden.
Marcel van ’t Hof (Schneider Electric)
Een stukje verderop op Park 20|20 ligt het gebouw van Schneider Electric. Marcel van ’t Hof van Schneider Electric vertelde over het vier sterren BREEAM-NL gebouw, maar vooral ook over het feit dat Schneider Electric ook naar een duurzame bedrijfsvoering wil. De energiebesparing bij Schneider Electric moet in 2050 50% zijn.
Peter Buurman (Deerns)
Peter Buurman ging in op de rol van de Assessor binnen een nieuwbouwproject. Als voorbeeld nam Buurman de certificering van het gebouw van FIFPro. Hij gaf een aantal tips voor een soepel certificeringsproces: Ervaring in het ontwerpteam, goede bewijslast op gebiedsniveau, een realistische ambitie, goede communicatie en een pragmatische houding.
Gavin Dunn (BREEAM)
Gavin Dunn sloot als nieuwe directeur van BREEAM het officiële gedeelte van de participantenbijeenkomst af. Hij gaf zijn visie op de ontwikkeling van BREEAM. Hij gaf aan dat BREEAM de meest belangrijke en meest gebruikte methode is om gebouwen te verduurzamen. Dunn wil stimuleren dat de internationale standaard ook lokaal wordt geadopteerd, net zoals dat in Nederland is gebeurt. Daarom wil hij de organisatiestructuur aanpassen en ook regionale boards introduceren. Daarnaast moet meer gebruik worden gemaakt van elkaars kennis, bijvoorbeeld in het gebruik van de ICT of de marketing.