Speciaal voor de verkiezingen analyseerde DGBC de verkiezingsprogramma’s van de dertien zittende partijen in de Tweede Kamer op hun ambities voor de gebouwde omgeving. Daar kwamen gemixte signalen uit, de linkse partijen hebben hun zaakjes wel op orde, de Partij voor de Dieren loopt daarin echt voorop met ambitieuze, goede plannen. Behalve de D66 hebben al die partijen flinke klappen gekregen, ze zijn of zetels verloren of hebben niet de winst geboekt die ze voor ogen hadden.
Natuur
Aan de rechterkant van het kiesspectrum waren de ambities een stuk lager of wordt het klimaatprobleem ontkend. Van Doorn: “En ja, tot mijn verbazing hoorde ik Geert Wilders herhaaldelijk zeggen dat het hartstikke goed gaat met de natuur in Nederland. Gelukkig kan hij ook nog een aantal voorbeelden aandragen, want Nederland is mooi en is er is bijzondere natuur! Maar het is veel te weinig en van wat er nog aan natuur is, staat het onder immense druk door onze verslaving aan een megaveel CO2-uitstotende leefwijze.”
Gevraagd en ongevraagd advies
Kortom: het debat rond het klimaat zal de komende jaren nog scherper worden. Als DGBC zullen wij alle politieke partijen, van links tot rechts, bijstaan met raad en advies. Gevraagd en ongevraagd. Dat is een nieuw geluid van DGBC, ontstaan uit pure noodzaak. De politiek kan namelijk wel een beetje hulp gebruiken. “Zelf zal ik met Kamerleden in gesprek gaan, om meer duurzaamheid in de gebouwde omgeving op de agenda te zetten. Denk daarbij aan meten op werkelijk energiegebruik in plaats van labels, circulariteit meetbaar maken en de noodzaak van klimaatadaptatie en biodiversiteit. De gebouwde omgeving kan namelijk een enorme rol spelen in de strijd tegen de opwarming van het klimaat”, is de overtuiging van de DGBC-directeur.
Levert veel meer op
Van Doorn besluit strijdvaardig: “De verduurzaming van gebouwde omgeving kost niet alleen geld, een populair argument van de ‘klimaatontkenners’, maar kan Nederland juist enorm veel opleveren. Stappen we over op groene, in Nederland, opgewekte energie, dan zijn we minder afhankelijk van landen die fossiele energie leveren, en vaak ook nog een dubieuze reputatie hebben. De oliedollars blijven in Nederland! Zetten we ook nog eens in op circulariteit en minder CO2-uitstoot, dan zullen we in een gezonder land leven. Omarmen we deze positieve ontwikkelingen, dan wordt Nederland onvermijdelijk weer een kenniseconomie met een leidende positie in de wereld. Al heel veel bedrijven in Nederland zien dat al in, zij stappen al over in deze energietransitie en delen volop oplossingen. Zij werken al aan Paris Proof. Waarom hebben we dat niet in al die debatten gehoord? De politici zullen het in ieder geval van DGBC horen!”