Een recente studie van TNO toonde bovendien opnieuw aan dat er nauwelijks een relatie bestaat tussen het energielabel en het werkelijk energiegebruik van gebouwen. Om de via de Green Deal en door het onlangs aangetreden kabinet aangescherpte klimaatdoelen echt te behalen en niet opnieuw voor de rechter te komen te staan is het van belang om een sturinginstrument te hebben dat deze zekerheid biedt. De in december 2021 door de EU gepresenteerde Energy Performance op Buildings Directive (EPBD) update stelt lidstaten verplicht om het werkelijk energiegebruik van gebouwen openbaar te maken.
Aanleiding update WEii protocol
WEii (Werkelijke Energie intensiteit indicator) is ontwikkeld voor de sturing op het werkelijk energiegebruik. Het protocol en bijbehorende rekentool zijn begin 2021 geïntroduceerd als de methode achter de WENG en Paris Proof ambities, vanuit een samenwerking tussen TVVL en DGBC. Het principe om het werkelijk energiegebruik te bepalen is simpel, maar om goed te kunnen vergelijken en te kunnen normeren waren richtlijnen en uitwerkingen nodig.
Vanuit de partijen die met de WEii werken zijn er de afgelopen maanden vragen gekomen over de aspecten die niet in WEii zitten. We zien een toenemend belang van WEii: indicatoren worden opgenomen in contracten en beleid. Veel vragen gaan over de toepassing van de WEii bij collectieve warmte en koudelevering, zoals stadsverwarming. Het is in die situaties lastig om de hogere ambitieniveaus, zoals Paris Proof, te behalen. Mogelijke oplossingen zijn met de markt en met de adviesgroep besproken.
Het nu gepubliceerde WEii protocol versie 2.0 geeft oplossing voor deze situatie. Daarnaast zijn kleine onduidelijkheden en fouten uit het protocol gehaald en zijn de emissiefactoren en graaddagen voor 2021 toegevoegd. Binnenkort zal ook de rekentool op www.weii.nl aangepast worden.
Invoeren weegfactor
Cruciaal daarbij was dat de WEii energiebesparing moet blijven stimuleren en de eenvoud van de methode behouden moet blijven. Wanneer energiebesparing en energievoorziening namelijk samen beschouwd worden, zoals in het energielabel, zal een duurzame energievoorziening in de vorm van een warmtenet energiebesparing ontmoedigen. Oftewel een gebouw met gebouw met een duurzaam warmtenet zou dan minder maatregelen op gebouwniveau hoeven te nemen.
Om warmte- en koudelevering in WEii een gelijkwaardige positie te geven zal deze ook als onderdeel van de landelijke energievoorziening worden beschouwd en zijn landelijk representatieve weegfactoren geïntroduceerd. De weegfactoren voor warmte- en koudelevering zijn gebaseerd op de huidige best-practice techniek binnen gebouwen, namelijk een warmte/koude opslag met warmtepomp. De factor zorgt ervoor dat gebouwen met een individuele energievoorziening als gebouwen met een collectieve warmte- of koudelevering hetzelfde energiebesparingsniveau moeten behalen om hetzelfde ambitieniveau c.q. WEii klasse te bereiken.
Als onafhankelijk bron voor het rendement van warmte verwijzen we naar het gemiddelde praktijkrendement van warmtepompen in combinatie met warmte-koude opslag uit ISSO-publicatie 39. De bestaande uitzondering voor kleine collectieve netten komt daarmee te vervallen.
Meer info en vragen
Zie het WEii protocol versie 2.0 en voor vragen helpdesk@weii.nl.