Biodiversiteit, CO2-reductie en Sociale duurzaamheid centraal tijdens Green Talks 

Biodiversiteit, CO2-reductie en Sociale Duurzaamheid. Deze thema's stonden centraal tijdens de live Talkshow Green Talks op 5 oktober vanuit Circl Amsterdam. Met het IPCC rapport in het achterhoofd ging presentator Jan Douwe Kroeske in gesprek met vooraanstaande gasten uit verschillende disciplines zoals de wetenschap, de politiek en het bedrijfsleven over de acties die nodig zijn om de duurzame transitie te versnellen. Dit deden ze aan de hand van drie thema’s die cruciaal zijn voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving: CO2-reductie, biodiversiteit en sociale duurzaamheid.

Herstel van biodiversiteit

De talkshow ging van start met het onderwerp Biodiversiteit. Aan tafel zaten Harry Boeschoten (Programmadirecteur Groene Metropool, Staatsbosbeheer), Lodewijk Hoekstra (NL Greenlabel) en Tobias Verhoeven (Directeur Synchroon). “Is de urgentie om de mondiale draagkracht van het ecosysteem niet verder aan te tasten groot?”, startte Kroeske het gesprek. “Ja, de kwaliteit van de natuur in Nederland gaat ongelooflijk achteruit”, reageerde Boeschoten. “In het landelijk gebied, maar ook in de stad. Als je dat in samenhang zou beschouwen, dan liggen daar kansen voor het oprapen. Het is bijna niet te begrijpen dat we dat niet doen.”

 

De gebouwde omgeving kan volgens hem een wezenlijke bijdrage leveren aan het herstel van biodiversiteit, omdat er heel veel groen in de stad aanwezig is. Hij heeft het dan over de openbare ruimte en over privéruimten van gebouwen. “Als je die als samenhangend systeem zou beschouwen - dus groen binnen en buiten de stad - en je zou je richten op de kwaliteit van mens en natuur, dan ligt daar een geweldig perspectief.”

Rol Staatsbosbeheer

De rol die hij voor Staatsbosbeheer ziet weggelegd is meer vanuit de stad naar natuurgebieden kijken. “Dus kijken naar de betekenis van die groene ruimte tussen het gebouw en het verre buitengebied. En dan gaat het over biodiversiteit en natuur, maar ook over sociale ontmoeting, sport, wateroverlast en hittestress.” Volgens Boeschoten moet je beginnen met over groen na te denken voordat er wordt gebouwd, in plaats van eindigen met groen. “Dat is een deel van het antwoord.”

Lodewijk Hoekstra vindt de gedachte om de natuur vanuit de stad te bekijken heel interessant. “Wij zouden dat vanuit NL Greenlabel kwantificeerbaar willen maken met een label. Je kunt bij een gebied naar allerlei aspecten kijken: naar klimaat, duurzaamheid, biodiversiteit, gezondheid, circulariteit et cetera.”

 

In maart van dit jaar lanceerde hij met NL Greenlabel, i.s.m. Natuur en Milieu en Vogelbescherming Nederland het manifest ‘Bouwen voor Natuur’. “Hiermee roepen we de overheid op groen en natuurinclusief bouwen concreet te maken. Dit manifest is breed ondertekend door heel veel verschillende partijen. Door samen te werken en krachten te bundelen kun je echt een versnelling bieden.”  

 

Bij Synchroon is biodiversiteit het uitgangspunt bij gebiedsontwikkeling. “Je moet het belangrijk maken”, vindt directeur Tobias Verhoeven. “En je moet met elkaar kijken welke waarde natuur kan creëren. Daarna kun je het in je plannen opnemen.” Volgens Verhoeven is het de afgelopen 1,5 jaar urgenter en dringender geworden. “Groen is heel belangrijk geworden om elkaar te ontmoeten. En dat met elkaar uitdragen vind ik heel belangrijk, met name omdat we een enorme woningbouwopgave hebben.”

CO2-reductie

De tafelgasten voor het onderwerp CO2-reductie waren Carolien Gehrels (voorzitter Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord Industrie en European Cities director, Arcadis), Mark van Baal (Follow This), en Sandra Phlippen (Hoofdeconoom ABN AMRO). Kroeske wilde van Gehrels weten welke rol zij ziet voor de bouwindustrie in de transitie naar een CO2-neutraal gebouwde omgeving. “We kunnen laten zien hoe het moet”, antwoordde ze. “Onder meer door onze eigen duurzame gebouwen te creëren.” Maar je moet het volgens haar ook leuk maken. “Een vrolijk spelelement inbrengen bijvoorbeeld. Dan ga je het als een persoonlijke uitdaging beschouwen. Dat is de Arcadis aanpak.”

 

Om de CO2-uitstoot van de industrie terug te brengen, moeten we iets grondig veranderen bij de bouw. Volgens Gehrels moet je twee dingen doen om hier beweging in te krijgen. “Wij zijn heel erg bezig met systeemverandering. Door CO2-heffing stimuleer je elke industrie om duurzamer te worden. De andere kant is dat je moet stimuleren door prijsprikkels, maar ook maatwerk leveren. Rotterdam heeft bijvoorbeeld de ambitie om de meest duurzame haven van de wereld te zijn in 2050. Als je dat goed doet, maak je een enorme sprong.”

Macro-economische impact

Van Sandra Phlippen wilde Kroese weten wat de macro-economische impact van het veranderende klimaat is als dit 3,9 graden zou zijn. “Op de heel lange termijn is deze businesscase duidelijk”, was haar antwoord. “We weten namelijk dat in 2100 de wereldeconomie zal krimpen tussen de 5 en de 10% als we niets doen. En als we dat 1,5 graden pad daadwerkelijk weten te bewandelen, dan zal de economische krimp beperkt blijven tot 1 à 2%. Het spant er de komende 1 tot 2 jaar om wat we in gang gaan zetten, zodat we in 2030 de resultaten hebben waarmee we het gaan halen.”

Mark van Baal knikte: “De wereld moet de komende 10 jaar radicaal verbouwd worden, en dat moeten we in de komende 2 jaar beslissen. De macro-economen moeten dus nog harder roepen hoe noodzakelijk het is om dat nu te doen en niet in 2050, en dan moeten de ingenieurs heel creatief zijn om dat voor elkaar te krijgen.”

 

De meest radicale beslissingen worden volgens Van Baal genomen door de CEO's van grote bedrijven. “Zij beslissen erover hoe het geld wordt besteed; wordt er geld gestopt in duurzame oplossingen of in andere zaken? Het besef groeit, maar we hebben nog maar heel weinig tijd. En aan besef hebben we niet genoeg; we moeten actie ondernemen.”

 

Sociale duurzaamheid

Desiree Uitzetter (Directeur Gebiedsontwikkeling BPD en voorzitter van de NEPROM), Céline Janssen (PhD onderzoeker Leerstoel Gebiedsontwikkeling, TU Delft) en Martijn van den Hurk (Assistant Professor Human Geography and Spatial Planning Utrecht University) sloten de talkshow af met het onderwerp Sociale Duurzaamheid. Ontwikkelaars voelen de verantwoordelijkheid voor de gebouwde omgeving, begon Uitzetter het gesprek. “Wij ontwikkelen de ruimte, en dan met name de publieke ruimte van de toekomst. Wij horen vervolgens van het publiek wat zij vinden van de wijken. Dat meten we een aantal jaar nadat een wijk is opgeleverd. We bekijken dus ook hoe we mensen kunnen betrekken bij toekomstige woonwijken. Een project is geslaagd qua sociale duurzaamheid als iedereen er graag woont en er graag blijft wonen.”

 

Céline Janssen doet binnen de praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling sinds 2019 promotieonderzoek naar ‘Sociale duurzaamheid implementeren in gebiedsontwikkeling’. Het thema is heel belangrijk voor haar. “Ik denk dat er nu veel meer besef komt dat er grote ongelijkheden ontstaan op verschillende vlakken. Als je kritisch genoeg blijft kijken dan zie je dat er wel iets aan de hand is in Nederland. En als je er niet in investeert, dan loop je op lange termijn het risico op meer maatschappelijke onrust.” Uitzetter is het met haar eens: “De ruimte die je inricht bepaalt heel sterk hoe de samenleving zich ontwikkelt. Er is dus een interactie tussen de samenleving en de ruimtelijke ordening of ruimtelijke inrichting.”

 

Martijn van den Hurk heeft vooral onderzoek gedaan in het buitenland. “Er zijn geslaagde wijken; dat zeker. Maar het hangt heel erg af van je referentiekader, dus welke problemen er spelen in een bepaalde stad of wijk, en dat verschilt enorm.” Tijdens zijn onderzoek in Toronto, Canada, hebben ze de bewoners gevraagd wat hun probleem was. “En daaruit kwam een Programma van Principes voort, en dat is men gaan volgen. Het is belangrijk om bewoners een gevoel van erkenning te geven; een gevoel van eigenaarschap over het probleem. Dan gaat het lopen. Die ontwikkeling duurt nu al een jaar of 16.” Uitzetter knikte beamend: “Je moet inderdaad een lange adem hebben; dit soort trajecten duurt wel even. Het is moeilijk, maar je moet wel volhouden.”

Gerelateerd

Vernieuwde BREEAM-NL beoordelingsrichtlijnen beschikbaar vanaf 13 januari 2025

Vernieuwde BREEAM-NL beoordelingsrichtlijnen beschikbaar vanaf 13 januari 2025

Flexwoningen financieel mogelijk maken met inzicht in toekomstscenario’s

Flexwoningen financieel mogelijk maken met inzicht in toekomstscenario’s

Bestaande woningen

DGBC, Platform31 en Platform Woonopgave onderzoeken duurzame en rechtvaardige oplossingen voor woonopgave