Ik liep laatst door een middelgrote stad in Noord-Frankrijk. Het was zo’n stadje met scheve stoepen die je met de beste bedoelingen geen trottoirs kon noemen. Hier een keitje, daar een lik asfalt, steentje zus, plasje zo. De architectuur rond de oude kerk was al net zo’n ratjetoe. Een stedenbouwkundig rommeltje zou je het kunnen noemen. Wie wilde hier nu wonen?
Voor een etalage van de plaatselijke makelaar bleef ik staan. Ik was benieuwd, zouden de huizenprijzen hier, net als in Nederland momenteel, ook door het dak gaan? Ik scande het aanbod, maar naar de prijzen op deze Franse advertenties was het eventjes zoeken. Die had de makelaar verstopt in een zwarte balk net onder de foto, in kleine witte lettertjes.
Deze Franse makelaar koos ervoor niet de prijs, maar de energieprestaties in het oog te laten springen. Twee kleurige grafieken sierden prominent de advertentie. De linker toonde de energieprestaties van de woning. Een huis met een koddig binnentuintje aan de Rue de Tournai had bijvoorbeeld een energieverbruik van 208 kWu per vierkante meter, goed voor een D-label.
In de rechtergrafiek liet de makelaar de potentiële koper weten wat de CO2-uitstoot van de woning was. 12 kg CO2 per vierkante meter scoorde het huisje aan de Rue de Tournai. Niet slecht. Maar hoewel Noord-Frankrijk, Paris Proof was het nog lang niet.
Ik moest er even op studeren, op die energiefeiten van het plaatselijke huizenaanbod. Maar het was leuk om te doen. Er waren kleine huizen met een hoge uitstoot, grote huizen met lage labels, mooie huizen met slechte energieprestaties en lelijke maar zeer zuinige woningen. Je kon ze heerlijk vergelijken.
Zo stond ik daar een tijdje voor de etalage van de makelaar, in die Noord-Franse middelgrote stad, te loeren op groene, rode en paarse energiebalkjes. Ik vergat haast op de huizenprijzen te letten.
Matthijs