Waarom ben je zo enthousiast over het ontwikkelen op gebiedsniveau?
“Als je voor een benadering op gebiedsniveau kiest kunnen we veel opgaven tegelijkertijd aanpakken, die op kavelniveau simpelweg niet mogelijk zijn. Denk aan vraagstukken rondom warmte, mobiliteit en klimaatadaptatie. Als je die met elkaar verbindt in een wijk of gebied, kan het allemaal een stuk efficiënter en financieel ook aantrekkelijker worden. Dat is ook het juiste niveau waarop je kunt werken aan de juiste en soms verrassende mix van functies om een gebied meer identiteit te geven en aantrekkelijk te maken.”
Zie je al goede voorbeelden van deze manier van ontwikkelen?
“Een fraai voorbeeld van binnenstedelijke ontwikkeling waar we zelf bij betrokken zijn is het Bajeskwartier in Amsterdam, dat een volledig energieneutrale wijk moet worden. Daar hebben we echt met verschillende partijen de handen ineengeslagen. Het nabijgelegen datacentrum gaat overtollige warmte leveren aan de woningen, Prorail en de gemeente Amsterdam realiseren een spoorwegonderdoorgang – waarbij de gesloopte materialen van de Bijlmerbajes worden gebruikt - en er is een mobility hub gerealiseerd in samenwerking met omliggende woningeigenaren. Meerdere belangen worden met elkaar verbonden en de buurt profiteert daarvan. Dat is uiteindelijk waar we het voor doen, voor de mensen die er wonen, werken en verblijven.”
Heb je het idee dat dat welzijn onder een vergrootglas is komen te liggen in de afgelopen jaren?
“We zijn door de coronaperiode meer op een positieve manier op elkaar gaan letten. In dat sociale aspect kunnen we als ontwikkelaars een belangrijke rol spelen. We moeten ervoor zorgen dat er voor iedereen voldoende is, zonder dat we daarmee de wereld schaden, zoals je ook in de Doughnut van Kate Raworth ziet. Op lokaal niveau kunnen we bijdragen aan minder eenzaamheid en dus meer ontmoetingen realiseren. Daarin kunnen de gebouwen en gebieden die we ontwikkelen een belangrijke rol spelen. “
En dan moeten we nog oog houden voor de biodiversiteit, wat de basis is van een gezonde leefomgeving…
“Het belang van biodiversiteit kunnen we niet langer ontkennen. Dat moet een randvoorwaarde zijn voor alle bouwplannen in Nederland. Bij AM is dat onderwerp ook top of mind. We denken bij alle projecten na over het integreren van voorzieningen, waarmee we ook planten en dieren uitnodigen om zich daar te settelen. Dat gaat dan vaak gepaard met een thema als klimaatadaptatie. Op onze conceptafdeling zijn onze landschapsarchitecten daar dagelijks mee bezig. Want ook biodiversiteit en klimaatadaptatie kun je beter aanpakken op gebiedsniveau.”
Zo zijn we weer terug bij het thema dat je hart sneller doet kloppen. Wat is daarin nu een volgende stap voor Nederland?
“Als je kijkt naar beheer is er op gebiedsniveau nog een wereld te winnen. Dat is echt een volgende stap. De ambities zijn er hier wel, maar in het buitenland zijn er fantastische projecten waar je er ook echt de gevolgen van ziet. In Engeland heb je bijvoorbeeld het gebied rondom het station Kings Cross. Daar komt ook weer alles samen doordat publieke partijen, private partijen en investeerders heel gericht samenwerken. Dat leidt vervolgens tot werkgelegenheidsprojecten die bijdragen aan een hogere kwaliteit van de openbare ruimte en dat zorgt weer voor meer betrokkenheid. In Nederland zie je deze vormen van gebiedsbeheer eigenlijk alleen rondom bedrijventerreinen, maar juist bij bewoners wil je dat soort mogelijkheden meer verkennen.”
Zijn dergelijke constructies er helemaal niet in Nederland?
“Er is een plek die ik dan wil noemen. En dat is gek genoeg een plek waar het al heel lang gebeurt: het GWL-terrein in Amsterdam. Daar is meer dan 20 jaar geleden een ecologische wijk ontwikkeld. Door het buurtbeheer is er veel betrokkenheid en dat uit zich ook in allerlei activiteiten. Denk daarbij aan plukdagen voor groente en fruit, georganiseerde voetbalwedstrijden en andere activiteiten. Dat draagt allemaal bij aan het welzijn en de sociale cohesie in zo’n buurt. Het is een succesformule, want er wordt met heel veel plezier gewoond en geleefd.”
Is het delen van dit soort goede voorbeelden dé manier om verder te komen?
“Daar geloof ik wel meer in dan iets als regulering. Dan verschuilen mensen zich ook achter regels om iets niet te hoeven doen. Je wilt vooroplopen en ambitie tonen. Dan moet je inspireren, samenwerken en de mogelijkheden laten zien. En ik vind het tegelijkertijd belangrijk om inspiratie te blijven op doen. Ik vind het fascinerend om te zien hoe jongeren tegen de huidige verduurzamingsopgaven aankijken en hoe ze die ook naar de praktijk vertalen. Kijk naar wat er allemaal samenkomt op de Master City Developer (MCD)-opleidingen. Daar werken jongeren met verschillende disciplines aan stedelijke ontwikkelingsprojecten en dus aan hun eigen toekomst. Dat inspireert mij enorm. Zo kun je van iedereen wel iets leren en dat maakt samenwerking ook zo belangrijk in de gebouwde omgeving. En ik kan het niet vaak genoeg zeggen, die impact maak je echt op gebiedsniveau.”