Half oktober maakte de Europese Unie bekend een ‘renovatiegolf’ te gaan uitrollen: miljoenen slecht geïsoleerde huizen en kantoren in Europa versneld renoveren en verduurzamen. Het betreft de komende tien jaar 35 miljoen panden om de energie- en CO2-doelstellingen te halen. Om dat voor elkaar te krijgen is de Renovatieversneller in het leven geroepen waarin ministeries en organisaties samenwerken om oude wijken in een rap tempo te verduurzamen. ,,Ook daar is de noodzaak voor procesinnovatie doorgedrongen. We moeten handen en voeten geven aan de uitvoering van monsterklussen zoals deze”, stelt Gerben Hofmeijer van AT Osborne.
Durven en doen
Gerben en Fanauw hebben die ervaring al in de praktijk opgedaan bij onder andere het programma Oeververbindingen van de Provincie Noord-Holland en het renovatieprogramma van bankkantoren van ABN AMRO. Door marktpartijen al in een vroeg stadium bij een project te betrekken en al vanaf het begin mee te laten denken over de opgave en innovaties die daarvoor nodig zijn wordt het proces versnelt. "Daarbij moet je niet verwachten dat een aannemer bij het renoveren van de eerste huizen alles laat zien wat hij kan, maar wel dat hij dat bij project tien doet. Het is een kwestie van durven, doen, accepteren dat iets niet lukt en weer doorontwikkelen. Dat kan alleen als je vertrouwen in elkaar hebt. Door met elkaar een contract aan te gaan op basis van ambities en voor een langere termijn lukt dat”, is de ervaring van Fanauw.
Keuzes maken
In het hele proces zijn innovaties hard nodig. In het proces, maar ook in de renovatieopgave. "Bedenk eens hoeveel je moet produceren als je 35 miljoen huizen en kantoorpanden wil verduurzamen. Daarvoor moet je industrialiseren. Ook dat heeft invloed op je klimaatdoelstellingen. Je moet ook hierin keuzes maken anders creëer je een probleem voor de toekomst. We moeten heel veel goed doen, maar we moeten eigenlijk nog ontdekken wat goed is", stelt Gerben.
Speelruimte
Dat vergt wel een andere manier van denken. Gerben: "Normaal ligt er een vraag van een opdrachtgever en geeft een aannemer antwoord. Het is nodig dat je al eerder rond de tafel gaat zitten om samen de vraag te formuleren en mee te denken.” Die ruimte is er stelt Fanauw: "De aanbestedingsregels zijn de kaders, maar de ruimte binnen die kaders zijn breder toe te passen dan nu gebeurt. Er is speelruimte, maar overheden en juristen gaan vaak voor volledige veiligheid en spelen dus op een smal speelveld. Je hoeft niet over de grenzen heen, maar met dit soort opgaven moet je de ruimte opzoeken die de regels bieden, anders kom je er niet. Kortom; dappere opdrachtgever zoekt opdrachtnemer met lef.”
Sterke cocktail
Gerben en Fanauw hebben ook een idee hoe dit vorm kan krijgen. Door bestaande ingrediënten samen te voegen tot een nog sterkere cocktail: het Circulair Innovatie Partnerschap (CIP). Dit is een combinatie van circulair inkopen, het innovatiepartnerschap toepassen en samenwerking in projectoverstijgende partnerschappen.
Onderdelen van het CIP zijn het stellen van een hoge ambitie en het al vroeg selecteren van een marktpartij die past. "Een partij die zich kan committeren aan je ambities, prijs is geen eerste selectiecriterium”, vertelt Gerben. Het richten op samenwerken uit zich ook in het gezamenlijk invullen van een contract dat de ruimte laat voor ontwikkeling. De lat (ambitie) wordt hoog gelegd, maar de route er naartoe ligt niet vast. "Eén van de doelen is leren van elkaar, leren van eerdere projecten. Samen groeien”, aldus Gerben en Fanauw.
Circulair innoveren in de praktijk? Kijk dan hier.