De CPR heeft als hoofddoel om het vrije handelsverkeer van bouwproducten in Europa te bevorderen en een gelijk speelveld te creëren voor partijen die hun bouwproducten op de Europese markt brengen. In de CPR wordt de CE-markering van bouwproducten geregeld. Door de herziening krijgen ook hergebruikte bouwmaterialen in de toekomst een CE-markering.
Doelstellingen
De nieuwe regels stimuleren digitalisering en verduurzaming in de Europese markt voor bouwproducten. De herziening van de CPR werd door de plenaire vergadering goedgekeurd met 505 stemmen voor, 40 stemmen tegen en 78 onthoudingen.
De herziene CPR heeft als doel:
Een sneller en efficiënter proces door publicatie en harmonisatie van normen
Transparantie door alle productinformatie op één plek beschikbaar te stellen via een Digitaal Productpaspoort
Stimuleren van hergebruik en herfabricage door opname van gebruikte bouwproducten
Meer harmonisatie in de EU
De nieuwe regels maken het voor fabrikanten makkelijker om innovatieve bouwproducten sneller en goedkoper op de markt te brengen. Dat komt door de harmonisatie van normen (meet-, test- en bepalingsmethoden) voor bouwproducten in de EU. Ook procedures worden geharmoniseerd en vereenvoudigd. Dat maakt het makkelijker om producten in de hele EU te verkopen.
Digitaal productpaspoort
De verordening stimuleert verduurzaming op verschillende manieren. Zo zijn fabrikanten in de toekomst verplicht om specifieke milieueisen te vermelden in hun prestatie- en conformiteitsverklaringen. Informatie over de herkomst van grondstoffen en de mate van circulariteit moet beschikbaar worden gesteld in een digitaal productpaspoort. Daarmee kunnen gebruikers eenvoudig instructies raadplegen en duurzaamheidsinformatie inzien, bijvoorbeeld via een QR-code.
Onderstaande figuur laat de tijdlijn zien voor de invoer van het Digitaal Productpaspoort (bovenkant) en inzichten in milieueffecten.
Europese norm voor rapporteren over milieu-impact bouwproducten
In de prestatieverklaring die bij de CE-markering hoort, moeten fabrikanten de milieu-impact van bouwproducten inzichtelijk maken. Denk daarbij aan isolatiemateriaal, dak- en vloerbedekking of ramen en deuren. In alle Europese landen geldt straks één norm voor het rapporteren over de milieueffecten van bouwproducten: EN15804+A2. Landen mogen geen afwijkende of aanvullende eisen stellen aan de rapportage. Daardoor is de milieu-impact van bouwproducten eenvoudiger te vergelijken en te gebruiken.
Hergebruik en herfabricage stimuleren
De verordening bevordert ook een bredere toepassing van hergebruikte bouwmaterialen, doordat op deze materialen in de toekomst ook een CE-markering kan worden afgegeven. Momenteel zijn hier nog te weinig Europese afspraken over. Daarnaast harmoniseert de CPR ook regels met betrekking tot duurzaamheidscriteria die gelden voor overheidsopdrachten.
Belangrijke mijlpaal
Na de stemming zei rapporteur Christian Doleschal: “Na jaren van achterstand op het gebied van normen hebben we met succes de weg vrijgemaakt voor de nieuwe regelgeving voor bouwproducten en hebben we een aanzienlijke stap gezet in de richting van de digitalisering van het bouwecosysteem. Het digitale productpaspoort zal een revolutie teweegbrengen in de toegang tot cruciale informatie over bouwproducten, waaronder veiligheidsdetails, gebruiksinstructies en prestatie- en conformiteitsverklaringen. Bovendien zal de nieuwe verordening voor bouwproducten de procedures stroomlijnen, de administratieve lasten verlichten en de handelsbarrières voor onze bedrijven verkleinen. De goedkeuring van deze verordening is een belangrijke mijlpaal voor onze Europese interne markt!”
Reactie DGBC
Positief is dat Nederland niet meer mag afwijken van de EN15804+A2-norm door de harmonisatie daarvan en de herziening van de CPR. De CPR wordt verplicht voor alle fabrikanten van bouwmaterialen in Nederland en de rest van de EU. Als zij een product op de markt brengen moet die beschikken over een specifieke Environmental Product Declaration (EPD). Momenteel zijn er ongeveer 3.500 productkaarten van bouwmaterialen beschikbaar in de Nationale MilieuDatabase. “In de toekomst zijn er door de CPR potentieel tienduizenden productkaarten beschikbaar”, hoopt Ruben Zonnevijlle, programmamanager circulariteit bij DGBC.
1 database nodig
Er zijn nog wel enkele uitdagingen om dat te realiseren. Zo zijn er meerdere ‘achtergrond databases’ voor het opstellen van een LCA-berekening. De twee grootste zijn GaBi en Ecoinvent. “De uitkomsten van de berekeningen verschillen bij het gebruik van een andere database. Nederland accepteert nu alleen Ecoinvent. Duitsland accepteert bijvoorbeeld alleen GaBi. Om uiteindelijk geen appels met peren te vergelijken, moet de EU één database kiezen.”
Rapporteren en kwaliteitscontroles
Verder zijn afspraken nodig over de manier van rapporteren en het uitvoeren van kwaliteitscontroles. De bouwmaterialen zijn opgedeeld in 34 productgroepen. Voor elke productgroep moeten aparte afspraken worden gemaakt over de manier van rapporteren (het CPR acquis proces). De eerste 6 productgroepen zijn gereed. Over de andere productgroepen zijn nog geen afspraken gemaakt.
Zonnevijlle: "Het kan nog zeker 10 jaar duren voordat er over alle productgroepen specifieke afspraken zijn gemaakt. Bijvoorbeeld hoe je moet rapporteren over milieueffecten. Verder zijn niet alle producten in een gebouw onderdeel van deze norm. Installaties, verlichting en alle energiegerelateerde producten in gebouwen zijn geen onderdeel van de CPR, die vallen weer onder een andere richtlijn: Ecodesign. Nu is nog niet duidelijk of er vergelijkbare regels voor deze productgroepen komen.”
Circulair materiaalgebruik niet voldoende meegenomen
Tot slot is circulariteit nog niet voldoende meegenomen in de EN15804+A2-norm, meent hij. Het gebruik en potentieel hergebruik van grondstoffen is een belangrijke factor om de mate van circulariteit van bouwproducten te bepalen. “Inzicht hierin is nog geen expliciet onderdeel van de EN15804+A2-norm. Dit terwijl de EU hier wel op stuurt via onder andere de EU Taxonomie en CSRD. Nederland stuurt hier ook niet op. De MPG stuurt alleen op milieueffecten, niet op materiaalgebruik.” Het Europees Milieuagentschap (EEA) heeft recent de EU-beleidsmakers opgeroepen om het beleid voor de circulaire economie bindender en doelgerichter te maken. Dat stimuleert een werkelijk regeneratieve economie in Europa.