De gemeente liet rond de oprichting van DGBC in 2008 in een persbericht weten dat de initiatiefnemers met de oprichting de duurzame ontwikkeling van de gebouwde omgeving ‘niet alleen willen stimuleren en versnellen, maar ook transparant maken.’ “We zijn al een heel eind gekomen, maar de echte grote omslag die nodig is voor een duurzame gebouwde omgeving is nog niet gebeurd", zegt Bernhardt.
Samenwerking
Zij vindt het erg belangrijk om de samenwerking te blijven zoeken. “Het was en is pionieren, leren door te doen. We zijn geen grootgrondbezitter, dus we moeten per definitie samenwerken met andere partijen om onze doelstelling van een duurzame stad te bereiken. We willen de stad beter achterlaten voor de toekomstige generatie, niet dat zij onze troep moeten opruimen", aldus Bernhardt.
“De grote afspraken zijn gemaakt met 2030 als stip op de horizon, dat is al over ongeveer 80 maanden. Het begint noodzaak te worden om harder te lopen om onze gemaakte afspraken na te komen, maar vooral om een veilige toekomst te kunnen garanderen voor de inwoners van onze stad", zegt Bernhardt. Wat goed gaat is de samenwerking met andere partijen buiten de gemeente. “Daardoor is mede ook ons circulair beleid ontstaan. We hebben met heel veel verschillende partijen gepraat: met aannemers, stadsdelen, collega's van andere afdelingen, grote partijen, kleine partijen in samenspraak met de hele omgeving. We willen koplopergemeente zijn en zijn ook een voorbeeld voor andere steden in binnen- en buitenland. In verscheidenheid werken we samen”, aldus Bernhardt.
Van schattig naar schaal
DGBC helpt daarbij om verbinding te zoeken en om partners aan te spreken op duurzaamheid. “De kracht is om met een groep geloofwaardiger te zijn. DGBC is een volwassen partij met grote partners die goede stappen zetten in de richting van verduurzaming, mede met BREEAM-NL. Maar let wel dat verduurzamen geen afvinklijstje is of moet zijn. Een klimaatneutraal gebouw is mooi, maar zonder het meerekenen van de invloed van materialen en hergebruik daarvan, schiet je geen fluit op en blijft het dweilen met de kraan open. De keuzes die we maken en de impact op onze leefomgeving zijn zichtbaar dan wel onzichtbaar in de hele keten, lokaal maar ook in de rest van de wereld.”
Bernhardt vindt het waardevol om met andere DGBC-partners in gesprek te gaan en te discussiëren met een verscheidenheid aan partners, zoals banken en investeerders en andere slimme mensen die helpen het gemeentelijk beleid beter aan de man te brengen en ook aan te scherpen. “Hoe meer mensen over verduurzaming en circulariteit gaan praten en nadenken, maar ook ernaar handelen, hoe beter. Als we de verbinding tussen alle schakels niet voldoende blijven opzoeken, dan blijft het hangen in de marge. We moeten projecten juist nu van schattig naar schaal gaan trekken om de impact te vergroten.”
Missie DGBC
DGBC is opgericht met de missie om een duurzame gebouwde omgeving te realiseren en dan zichzelf weer op te heffen. “Het idee dat we niet meer nodig zouden zijn is mooi, maar als niemand de verantwoordelijkheid neemt door tijd, geld of onwetendheid, komen we op dit moment niet echt verder. Ik vind het zelf waardevol als we samen blijven innoveren en zoeken naar oplossingen en alternatieven voor een houdbare samenleving. Het uitgangspunt moet zijn een florerende samenleving binnen de planetaire grenzen en wat we dus anders moeten gaan doen om daar te komen. Met enkel beleid bedenken of certificatiemodellen toevoegen gaan we er niet komen, daar is meer voor nodig”, aldus Bernhardt.
Zij ziet ook meer in veel strenger zijn: ‘dwang en drang’. "Binnen de gemeente wordt er gewerkt aan nieuw beleid voor werken in de open ruimte: hergebruik tenzij. Het hergebruiken stimuleren van bruggen tot trottoirbanden, tenzij het echt niet anders kan. Budget kan niet langer een obstakel blijven om iets niet te doen, we moeten kijken hoe het dan wel kan, waarmee en wie dat kan maken of verzinnen”, aldus Bernhardt. “Aanscherpen van de normen helpt ook. We moeten tegen de nationale overheid kunnen zeggen: we zien dat dit moet gebeuren, het is bewezen dat het (anders) kan, ga het dan ook doen. DGBC is inmiddels een zwaargewicht in Den Haag met veel partners in de private sector. Die moet kunnen zeggen dat je straks niet meer kunt meepraten als je je niet aanpast aan de veranderende vraag en het veranderende aanbod in een veranderende wereld.”
Als gemeente doet Amsterdam veel aan duurzaamheid op kleine en grotere schaal. Meer dan 200 duurzaamheidsexperts werken aan een duurzame hoofdstad binnen de gemeente. “Het team circulaire economie groeide van vijf naar twintig mensen en in tenders is circulariteit steeds vaker een vast onderdeel. Maar de meeste zaken lees je niet in de krant. Voor mij is het winst als we Buiksloterham, een voormalig industrieterrein dat verandert in een circulaire woonwijk, als voorbeeld nemen voor andere stadsdelen en afspraken maken met partijen in de stad over verduurzaming mét circulair gedachtegoed. Dat was vijf jaar geleden een gesprek op een heel ander denkniveau. Ondanks dat je als gemeente vaak wordt weggezet als stroperig, is de positieve vooruitgang in denken en doen die we nu doorgaan echt wel een winst.”
De gemeente heeft mede door capaciteitsgebrek niet altijd de kans om overal aan mee te doen. Voor veel aanpassingen in wet- en regelgeving of het opheffen van systemische belemmeringen is ze afhankelijk van het Rijk of zelfs de Europese Unie. Wel vindt Bernhardt dat het terugdringen van materiaalgebonden emissies de nieuwe missie zou moeten zijn van DGBC. Duurzaamheid zo breed mogelijk opvatten en in de hele keten kijken. Om de betrokkenheid van haar gemeente daarbij te vergroten, zou ze een directeurenoverleg zien, waar haar directeur met DGBC-directeur Annemarie van Doorn een informeel gesprek heeft over wederzijdse verwachtingen en toekomstvisie. “Dat kan onze betrokkenheid vergroten en weer even duidelijk maken wat we aan elkaar kunnen hebben", concludeert Bernhardt.
Reeks met founding partners van DGBC
Dit artikel is een aflevering in de serie interviews met de founding partners van DGBC. DGBC bestaat dit jaar vijftien jaar en met de oprichters van toen, die na vijftien jaar nog steeds partner zijn, kijken we terug op de oprichting, naar de ontwikkelingen die zijn doorgemaakt en werpen we een blik op de toekomst.