Circulariteit is een essentieel middel om de transitie te versnellen. Hierbij zet het Transitieteam Circulaire Bouweconomie de meetmethode van Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) in. De MPG is breed gedragen en via het Bouwbesluit ook wettelijk verplicht bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning van nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoren.
Inzicht in koplopers van nu
Het ophalen van inzichten uit koploperprojecten is een effectieve stap bij het concreet krijgen van de doelen voor 2030. Deze inzichten kunnen vervolgens ook gebruikt worden om het peloton – de achtervolgende groep - mee te nemen naar de doelen voor 2030. Het Transitieteam heeft, in opdracht van RVO, aan DGBC (kantoren en bedrijfsgebouwen) en W/E adviseurs (woningen en woongebouwen) gevraagd om een inventarisatie en analyse van ‘koplopers’ uit te voeren. De ‘Koplopers’ zijn de bouwwerken waar een (zeer) lage MPG is gerealiseerd.
Download hier het rapport |
Potentie en uitdagingen in beeld
Een efficiënt ontwerp en bouwproducten met lage milieukosten kunnen de MPG verlagen. Maar om tot een zeer lage MPG te komen volstaat deze aanpak niet meer. Hiervoor zijn innovatieve ontwerpoplossingen en gebouwconcepten noodzakelijk, zoals industrieel bouwen, adaptief bouwen en de toepassing van circulaire principes. Het gaat dan om circulaire principes zoals de toepassing van hergebruikte of hernieuwbare materialen, losmaakbaarheid of demontabel bouwen.
De onderzochte ‘koplopers’ laten zien waar de potentie zit, maar tonen de uitdagingen voor 2030. De belangrijkste uitdagingen zijn het verlagen van de milieu-impact van de gebouwen en het goed kunnen waarderen van innovatieve ontwerpoplossingen. Tijdens het onderzoek is ook de relatie tussen circulariteit (MPG) en Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) als belangrijk aandachtspunt naar voren gekomen. De integrale benadering van MPG en BENG is noodzakelijk bij ambitieuzere doelen.
Basis voor verdere ontwikkeling
MPG blijkt als meetmethode een goede basis te bieden om op de doelen te kunnen sturen. Om dit ook bij de transitie te kunnen blijven doen, is een continue doorontwikkeling nodig. In beide studies worden hiervoor adviezen en aandachtspunten gegeven:
- Een belangrijke uitkomst voor woningbouw en kantoren is de relatie tussen MPG en het energieconcept. Projecten met een hoge ambitie op energie, gaat ten koste van de score op MPG, en vice versa. Een integrale methodiek over de prestatie van energie en materialen (Whole Life Carbon of MPG+) kan helpen.
- Voor kantoren en industrie- en bedrijfsgebouwen komen circulaire materiaalkeuzes nog niet altijd goed tot uiting in een hogere score, met name bij toepassing van hergebruikte en biobased materialen. Voor de woningen is dat al beter zichtbaar, hier zijn de meeste oplopende projecten ook ontwerpen op basis van houtbouwconcepten.
- De MPG-berekening voor de industriefuncties is moeilijk te beoordelen op basis van milieu-impact per m2. De gebouweigenschappen (locatie en vorm) zijn bepalender voor de duurzaamheid van het pand.
- Het verder verrijken van de onderliggende database (NMD) met categorie 1 kaarten is noodzakelijk om te voldoen aan strengere MPG-eisen. Betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de productkaarten is cruciaal.
- De MPG-experts merken vaak dat zaken voor interpretatie vatbaar zijn. Het gaat dan om de toepassing van de methodiek voor MPG-berekeningen van utiliteitsgebouwen, en dan specifieker voor gebouwfuncties die (nog) niet onder Bouwbesluit vallen. Praktijkrichtlijnen en klankbord met experts is een aanbeveling.
Lees ook het rapport van W/E adviseurs en kijk bij het Transitieteam Circulaire Bouweconomie