Eerst is Jos van Eldonk aan de beurt. Hij neemt per slot van rekening afscheid, na vier jaar voorzitterschap. Hij bekent meteen: “Oorspronkelijk had ik niet zo veel met een systematiek zoals BREEAM-NL. Ik ben van de inhoud, en minder van de procedures. Bij BREEAM-NL gaat het toch veel over het aanleveren van bewijslast. Natuurlijk vind ik dat duurzaamheid verifieerbaar moet zijn. Anders blijven het alleen maar mooie praatjes. Maar je duurzame doelen moeten wel voorop blijven staan, boven de energie die je erin moet stoppen om de duurzaamheid te bewijzen.” Een spanningsveld dus, en Van Eldonk vindt het ‘nog steeds lastig’.
De uitgangspunten voor de vernieuwde versie van BREEAM-NL Gebied
Deze ietwat ambivalente houding tegenover beoordelingssystematieken vormde wel een van de voornaamste uitgangspunten voor de ontwikkeling van de vernieuwde versie van het keurmerk voor duurzame gebiedsontwikkeling. De introductie ervan in 2019 was de grootste mijlpaal uit de termijn van Van Eldonk. “Ik wilde het keurmerk voor gebieden zo toegankelijk mogelijk maken, zo ‘light’ mogelijk. En tegelijkertijd streng en concreet.”
Ook voor bestaande gebieden
Een ander uitgangspunt was dat BREEAM-NL Gebied gebruikt zou kunnen worden voor zowel bestaande als nieuwe gebiedsontwikkelingen. De allereerste versie was alleen bruikbaar voor compleet nieuw te ontwikkelen gebieden. Ten derde vond Jos van Eldonk het belangrijk dat het breder toegepast zou kunnen worden. “Het moest een keurmerk worden voor verschillende doelgroepen. Dus niet alleen adviseurs moeten ermee aan de slag, maar ook gemeenten, overheden en ontwikkelaars moeten er in geloven. Het moet zich nestelen in de samenleving om uiteindelijk ook succesvol te worden.”
De Boer op
En, tevreden? “Jawel, al kan het nog beter”, blijft Van Eldonk kritisch. “Maar ik denk dat we een heel eind de goede kant op zijn geschoven.” Met dit vernieuwde keurmerk gaat de opvolger van Van Eldonk, Marius Schoppink naar eigen zeggen ‘de boer op’. Want dát ziet Schoppink als zijn voornaamste opdracht. En hij ziet kansen. Schoppink: “Ik merk dat gemeenten duurzame gebiedsontwikkeling vooral zien als een energievraagstuk. En een beetje klimaatadaptatie.” Schoppink beschouwt BREEAM-NL als het middel om duurzaamheid in de brede zin van het woord onder de aandacht te brengen.
BREEAM-NL zorgt voor duurzame keuzes bij gebiedsontwikkelingen
Als adviseur en BREEAM-NL Expert voerde Marius Schoppink die gesprekken al vaker. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het A2-gebied bij Maastricht. Dat heeft er mede toe geleid dat er in het project bewuste keuzes zijn gemaakt. En keuzes zijn aangepast. Ten faveure van de biodiversiteit. Van het energiegebruik. Van het duurzame gebruik van materialen.
Duidelijk en aantrekkelijk presenteren
Voor Schoppink is het belangrijk dat het keurmerk haar zwaarte en inhoud blijft behouden, maar duidelijk en aantrekkelijk aan een brede doelgroep wordt gepresenteerd. Een marketinguitdaging feitelijk. Dat betekent dat Schoppink wil investeren in het uitdragen van de boodschap. In heldere taal, en via aantrekkelijke presentaties. En met veel casussen van bewezen duurzame gebiedsontwikkelingen.
Financiële voordelen van een duurzaam gebied
“We gaan ook nadrukkelijk de voordelen van BREEAM-NL gebied benoemen”, stelt hij. Bijvoorbeeld wat de financiële voordelen kunnen zijn van een duurzaam gebied. “Kijk, een BREEAM-NL gebouw met vier sterren levert een belegger gewoon meer op. Maar wat is een duurzaam gebouw in een niet duurzaam gebied. Ik haal maar eens een oud makelaarsgezegde aan: ‘de waarde van een gebouw wordt bepaald door de locatie, de locatie en de locatie’. Die relatie tussen financieel voordeel en een duurzaam gebied kan nog veel duidelijker.”
Niet aan de zijlijn, maar meehelpen
Jos van Eldonk vond het uitdagend om het keurmerk vorm te geven. “Dat maakproces past bij mij. Daar ben ik architect voor.” Voor het uitdragen van de boodschap zijn andere competenties nodig. “Daar zie ik nog veel uitdaging in”, besluit Marius Schoppink. “Ik wil niet aan de zijlijn blijven staan, maar meehelpen dit keurmerk verder te brengen.”