“We begonnen met ontwikkelen voor eigen portefeuille, maar kregen steeds meer vragen van buiten. We leveren een bijzonder product, omdat we voor mooie, kwalitatief goede én betaalbare woningen gaan", zegt Egberts. Dat doet de ontwikkelaar vooral in Amsterdam en Utrecht. “We hebben wel wat projecten in omliggende gemeenten, maar hier ligt de nadruk op. We zoeken naar projecten dicht bij vervoersknooppunten, centraal gelegen, waar jonge mensen willen wonen.” Dat leidt tot gebouwen met appartementen met minimaal één slaapkamer, of een gemengd gebouw met een combinatie van middenhuur- en sociale huurwoningen. Wonam zoekt daarin actief de samenwerking met gemeentes, woningcorporaties en marktpartijen in het ontwikkelen van bijzondere woonconcepten.
Functionele kunst
De projecten zijn zowel nieuwbouw, bijvoorbeeld in Amsterdam Nieuw-West, als transformatie, zoals het Zandkasteel in Zuidoost. “In het voormalig ING-hoofdkantoor waren eerst alleen appartementen gepland. Wij geloven in de toegevoegde waarde van gemengd gebruik in een hoogstedelijk gebied zoals de Amsterdamse Poort. Daarom hebben we ingezet op een combinatie van functies en veel ruimte voor ontmoeting", aldus Egberts. Bovendien heeft het bedrijf eigenaren die kunstliefhebber zijn. Daarom speelt kunst ook een belangrijke rol. “We werken veel samen met jonge kunstenaars. Dat is vaak functionele kunst, bijvoorbeeld een mooie toegangspoort, een binnenterrein, van beeldentuin tot het ontwerp van het behang in de entreehal", aldus de directeur Projectontwikkeling.
Wonam heeft adviseurs en leveranciers om zich heen verzameld die dezelfde idealen delen. Het samenwerken en niet steeds opnieuw het wiel hoeven uitvinden, is ook de reden dat het bedrijf nu DGBC-partner is. “We moeten het met elkaar doen. Iedereen is wel bezig met circulariteit, klimaatadaptatie en gezondheid, maar als je op je eigen eiland blijft zitten, krijg je nooit het beste product. Als je open en eerlijk bent en kennis deelt, dan maakt dat het proces efficiënter en het eindproduct innovatiever", betoogt Egberts. Het Paris Proof Commitment is nog niet ondertekend, maar dat is wel onderwerp van intern overleg.
Duurzaam
Het bedrijf is duurzaam en heeft in het twaalfjarig bestaan geen enkel project aangesloten op aardgas. “Wij kiezen voor aansluiting op stadswarmte en – koelte, en sinds drie jaar is het uitgangspunt zo veel mogelijk energie van eigen bron. We kiezen niet voor de voordeligste optie, maar kijken naar BENG-scores en naar het beheersbaar houden van de energiekosten voor bewoners. We gaan met installatieadviseurs en leveranciers om tafel en vragen naar kosten en consumentenvoordeel. We gaan steeds meer richting hout en materialen met een oorsprong in de natuur, oftewel biobased. Installaties die ongezond zijn, gebruiken we niet. Dan moet je denken aan apparaten met filters. Bijna niemand vervangt die en dan schaden ze de gezondheid.”
Zelf is Egberts ook privé bezig met verduurzamen, al gaat ze wel met de auto naar het werk: “Ik woon in een dorp zonder openbaar vervoer, maar we hebben wel bewust maar één auto. Mijn man gaat op de fiets naar zijn werk. Verder hebben we zonnepanelen en een warmtepomp. We gaan nu verbouwen en willen daarmee naar een energieneutraal huis. Dat is een grote ambitie, maar we doen er alles aan.”
Over vijf jaar hoopt ze dat alle Wonam-collega’s nog bewuster zijn van duurzaamheid en dat er nog meer circulaire en biobased projecten in portefeuille zijn. “We kijken nu elk kwartaal welke ontwikkelingen er zijn en waar kansen liggen. We gaan voor projecten die minder schadelijk zijn voor de natuur. Met speciale plantsoorten zorgen we dat de biodiversiteit ook in evenwicht blijft", besluit ze.