Het rapport Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2019 is de update van de eerdere Nationale Energieverkenningen (NEV). Het is in beide rapporten lastig te achterhalen wat de rol van de gebouwde omgeving is. Dat is niet heel gek; het rapport is een ingewikkelde puzzel. DGBC analyseerde hoe de gebouwde omgeving in de plannen aan bod komt.
Het eerste gegeven: de gebouwde omgeving is de sector met het hoogste energieverbruik, met een aandeel van 36%. Maar als de invalshoek van de CO2-emissie wordt genomen -wat de voornaamste insteek is van het rapport- dan is de gebouwde omgeving met een aandeel van 13% echter één van de kleinere sectoren. Dat grote verschil is te verklaren doordat de regering in het Klimaatakkoord voor de CO2-rapportage het schoorsteenprincipe hanteert: de emissie van de elektriciteitsopwekking komt zodoende terecht bij de industrie- of de elektriciteitssector. De directe emissie door gebouwen is dan beperkt tot de emissie van fossiele brandstoffen in de gebouwde omgeving zelf, en dat is voornamelijk aardgas.
Energiebesparing
DGBC vindt dat er door het schoorsteenprincipe aan een belangrijke stap wordt voorbijgegaan. Hoewel het aardgas stap-voor-stap verdwijnt en er meer aandacht is voor duurzame energie, moet de focus ook op energiebesparing. Gebouweigenaren en – gebruikers worden met de huidige insteek niet genoeg geprikkeld om te verduurzamen. Energiebesparing is in alle gevallen de juiste keuze. Het is zelfs een voorwaarde voor de omschakeling naar duurzame energiebronnen. Daarvoor moeten alle zeilen bijgezet worden, zodat de al ingezette maatregelen werkelijk effect sorteren en de klimaatdoelstellingen toch haalbaar worden.
Vesta MAIS-model
Eén van die ingezette maatregelen is het reduceren van de emissie ten gevolge van het gebruik van aardgas. Dat valt namelijk samen met de opgave om sowieso van het aardgas ‘af te gaan’. Hetzelfde PBL heeft de eerste versie van de resultaten van het Vesta MAIS-model openbaar gemaakt. Dit model laat per wijk de analyse laat zien van de kansrijke toekomstige warmtevoorziening. Een warmtevoorziening zonder aardgas en werkend op duurzame energie.
Natuurlijke momenten
De berekeningen zijn gebaseerd op het lopende beleid, zoals Erkende Maatregelen, BENG-nieuwbouw, label C-verplichting voor kantoren en subsidieregelingen voor woningeigenaren. Het Klimaatakkoord bevat nog extra inzet op het verminderen van uitstoot tot 2030. Daarvoor wordt in de utiliteitsbouw ingezet op bewustwording en het benutten van natuurlijke momenten door het opstellen van Sectorale en Portefeuille Routekaarten, gericht op de in 2021 aan te kondigen Eindnorm voor gebouwen voor 2050.
Groeiend aandeel groene energie
Als positieve ontwikkeling noemt het PBL in de KEV 2019 het groeiende aandeel duurzame energie. De komende jaren zal de bijdrage van wind op land en zee en van PV-zonneweides snel toenemen. Als extra maatregelen om de 49% reductieopgave voor 2030 alsnog te behalen kondigde minister Wiebes vrijdag aan om nog meer op duurzame energie in te zetten, met aanvullende SDE+-subsidie van 60 miljoen euro voor warmtepompen en zonnepanelen op scholen en bij particulieren. De stimulering van warmtepompen past in de opgave om aardgas uit te faseren.