Een groep experts boog zich over dit vraagstuk tijdens de sessie over circulaire installaties die DGBC samen met Techniek Nederland en TVVL organiseerde. De experts zien een wildgroei aan databases en meetmethodes voor circulariteit, maar harmonisatie ontbreekt vooralsnog. Fabrikanten en groothandels ontwikkelen eigen instrumenten om informatie te verzamelen, maar vragen zich tegelijkertijd af welke gegevens andere partijen in de keten en overheden nou echt nodig hebben. Veel methodieken bevatten dezelfde set milieu-indicatoren, maar er zijn ook verschillen - zeker op internationaal niveau.
Eenduidige aanpak nodig binnen Europa
In Europa moeten per product uniforme afspraken worden gemaakt over milieudata die moet worden vastgelegd en de manier waarop dat gebeurt. Daar zijn de experts het unaniem over eens. Ecoplatform doet een poging daartoe, maar weinig marktpartijen zijn ermee bekend. Internationale bedrijven worstelen ondertussen nog regelmatig met het verzamelen van de juiste gegevens en de vertaling vanuit nationale systemen. Er is meer afstemming nodig tussen data waar de markt om vraagt voor bouwprojecten en data die vereist is om aan Europese regelgeving te voldoen.
Er is vooral behoefte aan harmonisatie op het gebied van Environmental Product Declaration (EPD), een verklaring die inzichtelijk maakt welke milieuschade de productie en het gebruik van een product veroorzaakt. Producenten hebben een uniforme EPD op zak, maar er is nog geen standaard voor het uitwisselen van EPD’s. Leveranciers lopen er tegenaan dat buitenlandse gegevens niet 1 op 1 in de Nationale MilieuDatabase (NMD) kunnen worden doorgevoerd. De experts vinden dat EPD’s binnen Europa eenvoudig uitgewisseld moeten kunnen worden. Dat betekent dat niet ieder land zijn eigen sausje er overheen kan gooien. Of is een platform dat de verschillen tussen data uit diverse landen vertaalt een oplossing?
Data over hele levenscyclus
Welke informatie is er precies nodig voor circulaire installaties? Verzamel data over de hele levenscyclus en voor alle toepassingen, luidt het advies van de expertgroep. Kijk niet naar allerlei losse getallen of één opgave, maar integreer de energie- en milieuprestaties. Met de Whole Life Carbon aanpak, bijvoorbeeld. Maak het mogelijk om producten tijdens de hele levensduur te volgen en stel informatie beschikbaar over zaken als de conditie en gebruiksduur om in iedere fase te sturen op de laagste milieu-impact.
Daarvoor is meer informatie en transparantie vanuit producenten essentieel. Groothandels beschikken soms over meer data, maar een fabrikant blijft de bron en zou daarom verantwoordelijk moeten zijn voor het verschaffen van de juiste informatie. Producenten willen die informatie best aanleveren, ervaart de groep, zolang de uitvraag helder en uniform is. Andere partijen uit de keten kunnen producenten stimuleren door vaker te vragen om levenscyclusanalyses en EPD’s en om deze digitaal toegankelijk te maken.
Van losse producten naar systemen
Op materiaal- en productniveau is aardig wat data beschikbaar. Veel producenten beschikken over EPD’s, maar producten concurreren nog niet op de milieuprestaties die daaruit blijken. Tegelijkertijd bestaat er een gat tussen de beschikbare EPD’s en de mogelijkheden om deze te gebruiken voor een berekening van de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), maar ook tussen EPD’s en de data in de Nationale MilieuDatabase (NMD). Door de drempel tussen Nederlandse en Europese databases weg te nemen is directe toegang tot alle Europese EPD’s mogelijk en kan het aantal productkaarten in de NMD flink toenemen.
Meer specifieke productdata vergt ook een andere aanpak tijdens het ontwerp- en inkoopproces. Haalbaarheidsstudies zijn nu vaak gebaseerd op generieke data. Voor de meest accurate milieuberekening moet je vooraf al weten welk product er precies in een gebouw komt, en zo wordt er nu meestal nog niet gekeken. Duurzaamheidskeurmerken als BREEAM-NL stimuleren het gebruik van CAT 1 data. De NMD bevat drie categorieën milieuverklaringen en data. Categorie (CAT) 1 is het meest specifiek: dit is data van producenten en leveranciers die getoetst is door een onafhankelijke partij. Vaak wordt er nog categorie 3 data gebruikt, die juist generiek is voor productgroepen.
Voor circulaire installaties is meer nodig dan informatie over losse producten. Dat zijn slechts bouwstenen met milieukenmerken die samen het totaalplaatje vormen. Het gaat om de samenhang. De experts benadrukken daarom het belang van systeembenadering. Data moet iets zeggen over het complete installatiesysteem. Hoe worden milieuprestatie en garantie uitgedrukt op dat niveau? De MPG is een prestatie-eis op gebouwniveau. In basis is het een goed stelsel, stellen de experts. Verbetering van de MPG is gewenst, maar de groep erkent ook het belang: omarm het bestaande systeem en zet er niet steeds een nieuw instrument naast.
Datadirigent gezocht
Naast een goed werkend systeem is een partij nodig die de regie voert, zorgt dat alles bij elkaar komt en dat partijen zich aan afspraken houden: een soort datadirigent. Verder is communicatie en het uitwisselen van data tussen diverse platforms van belang. Van tools van producenten tot aan inkoopplatforms, BIM-modellen, NMD, MPG en systemen van aannemers en gebruikers. Dit helpt om milieuprestaties te vergelijken en maakt circulair ontwerpen, inkopen en onderhouden van installaties bijvoorbeeld eenvoudiger. Een obstakel is dat nog niet alle databases open en toegankelijk zijn voor iedereen. In de ideale wereld hoeft een producent maar één keer iets op te schrijven en is die data daarna overal beschikbaar.
Actie-agenda
In eerdere sessies stonden de thema’s end-of-life, ontwerp en contractvormen centraal. De uitkomsten van de vier sessies worden gebundeld in een actie-agenda. Op 7 december tijdens de conferentie ‘Circulair bouwen aan morgen’ presenteren Techniek Nederland, TVVL en DGBC deze actie-agenda aan honderden bezoekers.