Sinds 1 januari 2023 moeten kantoren minimaal energielabel C hebben. Uit cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat 78 procent van het vloeroppervlak aan kantoorruimte op 1 juli 2024 voldeed aan de verplichting om minimaal energielabel C te hebben. Daarnaast heeft 10 procent van het vloeroppervlak nog een label D t/m G, 12 procent heeft nog geen label.
Om de resterende groep kantooreigenaren te laten voldoen, zijn gemeenten gestart met toezicht en handhaving, waarbij enkele gemeenten al overgegaan zijn tot het opleggen van last onder dwangsom.
Prijsdaling bij laag label
Door te beginnen met het aanpakken van de slechtste labels vormt het overheidsbeleid een goed begin om de kantorenvoorraad te verduurzamen. Dat de verplichting een goede stok achter de deur is blijkt onder andere uit onderzoek naar de effecten van de maatregel, in 2023 uitgevoerd door Maastricht University in opdracht van DGBC en RVO. De onderzoekers concluderen dat sinds de overheidsaankondiging van de maatregel in 2018 meer en grotere labelsprongen worden gemaakt. Van kantoren die worden verduurzaamd, maakt 75 procent direct de stap naar energielabel A.
Daarnaast toont het onderzoek aan dat de verplichting voor kantoorgebouwen heeft geleid tot een forse prijsdaling voor vastgoed met een laag energielabel. Kantoorgebouwen met een energielabel G zijn tot wel 40 procent in prijs gedaald ten opzichte van kantoren die wel voldoen aan de labelplicht.
Sturen op werkelijk energiegebruik
DGBC vindt het positief dat met het aangescherpte beleid de laagste energielabels stapsgewijs worden uitgefaseerd, maar plaatst ook een kritische kanttekening. Het is goed dat er stappen worden gemaakt, maar het is nu ook tijd om door te pakken en de gebouwen direct richting Paris Proof te brengen en niet alleen naar energielabel A.
“Met de renovatiestandaard adviseert de overheid inmiddels om bij de renovatie van een kantoorgebouw vóór 2030 te streven naar een energielabel A+++. Dit is slechts een vrijwillige richtlijn, waar de overheid best nog wat meer bovenop zou kunnen zitten. Ook zien wij het energielabel als een papieren werkelijkheid. Belangrijker is dat wat daadwerkelijk op de meter staat. Daarom is het essentieel om ook te blijven sturen op werkelijk energiegebruik”, stelt Eefje Stutvoet, programmamanager Paris Proof bij DGBC.
Deze sturing op werkelijk energiegebruik wordt gegeven met behulp van de Werkelijk Energie intensiteit indicator (WEii), een initiatief van DGBC en TVVL. Hiermee krijgen gebouweigenaren direct inzicht in de werkelijke energieprestaties van hun pand in relatie tot gelijkwaardige panden in hun sector, in plaats van een theoretisch inzicht. Om tot een eenduidige oplossing voor het verduurzamen van gebouwen tot Paris Proof niveau te komen, heeft DGBC daarnaast het WEii EnergieKompas ontwikkeld. Door het energielabel en de WEii-score te combineren, geeft deze tool voor elk gebouw inzicht in de meest effectieve route om op het gewenste ambitieniveau te komen.